Innovatie

Groningse test toont voedselallergie veilig en betrouwbaar aan

Bijna vijftig procent van de kinderen die een dubbelblinde allergietest doet in de voedelprovocatieunit, blijkt geen voedselallergie te hebben. Dit blijkt uit promotieonderzoek naar de werking van deze test van diëtist Berber Vlieg van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Deze test geldt als de beste voor het vaststellen van een voedselallergie.


Leestijd: 2 minuten

In haar onderzoek ontwikkelde zij een standaard voor een goed, veilig en betrouwbaar testprotocol, zodat deze test ook buiten de gespecialiseerde centra uitgevoerd kan worden. Vlieg promoveert op 20 februari 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Er zijn tussen 2002 en 2007 meer dan 500 kinderen getest in de Voedselprovocatieunit (VPU). Bij de test krijgt een kind met (veronderstelde) voedselallergie op twee afzonderlijke dagen in oplopende hoeveelheden testvoeding toegediend. Deze bevat de ene dag het verdachte voedingsmiddel (allergeen, zoals melk, ei, pinda’s of noten), de andere dag niet (placebo). Onderzoeker noch het onderzochte kind en diens ouders kennen de samenstelling van het toegediende voedsel, dat qua receptuur, textuur en uiterlijk vertrouwd is; het allergeen is er onherkenbaar in verwerkt. Pas aan het einde van de test wordt de code verbroken en blijkt welke voeding het kind heeft gehad.

Resultaten
Bij ongeveer vijftig procent van de kinderen die de test hebben gedaan, kon de voedselallergie niet (meer) worden aangetoond; zij zijn nooit allergisch geweest of de allergie is er inmiddels niet meer. Ook bleek dat kinderen die nog niet eerder in hun leven het geteste voedingsmiddel bewust genuttigd hadden, hier toch allergisch voor te zijn. Volledige vermijding van voedingsmiddelen met de sporen van de allergenen lijkt vrijwel onmogelijk. In de VPU zijn ook kinderen getest bij wie eerder een levensbedreigende vorm van voedselallergie (anafylaxie) was gediagnosticeerd. Voor deze vorm van allergie geldt dat deze levensbedreigende reacties oproept als kinderen een allergeen eten. Uit de tests bleek dat de allergie te overwinnen is; bij 29% van deze kinderen was de voedselallergie volledig verdwenen.

Standaard
Tot op de dag van vandaag is de dubbelblinde allergietest de enige objectieve test om de diagnose voedselallergie te kunnen stellen. Deze geldt als de beste test voor de diagnostiek van voedselallergie. Er zijn internationaal verschillende pogingen ondernomen om de test te standaardiseren en te valideren voor klinische en wetenschappelijke toepassing. Tot op heden bestaat er geen universeel protocol voor het uitvoeren van “de dubbelblinde”. In de praktijk wordt de test nog slechts in een beperkt aantal centra in Nederland uitgevoerd. De belangstelling hiervoor groeit sterk. In haar onderzoek ontwikkelde Vlieg een specifiek, direct bruikbaar en gestandaardiseerd protocol, dat inmiddels beschikbaar is voor andere centra. In het protocol zijn opgenomen gevalideerde provocatiematerialen (receptuur), doseerschema’s en criteria ter beoordeling van de symptomen. Dit protocol kan artsen en diëtisten op weg helpen en ondersteunen bij het (gaan) uitvoeren van voedselprovocatie tests.