Nieuws

Mannen reageren feller op minachting dan vrouwen, aldus Gronings onderzoek

Mannen blijken feller te reageren op minachtende gezichtsuitdrukkingen dan vrouwen. Vrouwen reageren juist sterker op gezichtsuitdrukkingen van afkeer. Dit blijkt uit onderzoek dat hersenonderzoekers Marte Swart en Andre Aleman van het Universitair Medisch Centrum Groningen deden. Zij publiceren hierover vandaag in het online wetenschappelijke magazine PLoS.


Leestijd: 1 minuut

Met een minachtende gezichtsuitdrukking wil iemand gevoelens van morele superioriteit overbrengen. Minachting is een gevoel dat sterk verbonden is met afkeer. In tegenstelling tot afkeer is minachting echter altijd een uitdrukking die zich tussen mensen afspeelt. Bovendien is het een gevoel dat hiërarchisch van aard is.

Swart en Aleman voerden een experiment uit waarbij proefpersonen keken naar gezichtsuitdrukkingen van minachting en afkeer, en ook naar neutrale gezichtsuitdrukkingen. Deelnemers kregen deze gezichtsuitdrukkingen te zien en moesten op een knop drukken als ze het gezicht zagen van één bepaald persoon. De onderzoekers ontdekten via hersenscans dat mannen een sterkere reactie van de hersenen laten zien ten aanzien van uitdrukkingen van minachting, terwijl de hersenen van vrouwen sterker reageren op gezichtsuitdrukkingen van afkeer. Sterkere activering bij vrouwen vergeleken met mannen op uitdrukkingen van afkeer komt overeen met eerdere bevindingen van een functioneel MRI-onderzoek waarbij gebruik werd gemaakt van prikkels die weerzin opwekken. De bevinding van een sterkere activering bij mannen voor uitdrukkingen van minachting is echter nieuw.

Het gedeelte van de hersenen -de linkergyrus frontalis superior- dat hierbij actief is, is in verband te brengen met de mate waarin iemand belang hecht aan maatschappelijke dominantie. Dit heeft betrekking op de voorkeur van een persoon voor hiërarchie in een willekeurig sociaal systeem, zoals de rangen in het leger. Eerder al is duidelijk vastgesteld dat mannen hier over het algemeen gevoeliger voor zijn dan vrouwen. De resultaten van dit onderzoek geven voor het eerst aanwijzingen voor de neurobiologische onderbouwing van dergelijke verschillen tussen man en vrouw.