Nieuws

Kouwenhoven (VVD): ‘Coffeeshop-beleid Groningen bijstellen na uitspraak rechter’

De gemeente Groningen moet haar al te strenge coffeeshopbeleid aanpassen nu de rechter heeft besloten dat burgemeester Wallage de coffeeshop Upper Ten niet had mogen laten sluiten. Dat zegt de fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad van Groningen. Hij vindt het Groningse beleid rond coffeeshops te streng en niet genuanceerd genoeg. Kouwenhoven voelt zich daarin nu gesterkt door een opmerkelijke uitspraak van de president van Groningse rechtbank.


Leestijd: 1 minuut

De president van de rechtbank in Groningen bepaalde gisteren dat coffeeshop Upper Ten in de Steentilstraat de verkoop van drugs weer mag hervatten. De verkoop moest een maand geleden worden gestaakt nadat de politie in de coffeeshop een minderjarige had aangetroffen. Omdat het al de derde keer was dat dat gebeurde, het geen in strijd is met de gedoog-voorwaarden, besloten B en W de coffeeshop te laten sluiten.Volgens de coffeeshop is het beslist geen schering en inslag dat jongeren onder de 18 naar binnen komen en was het in december zo dat een jongeman naar binnen was geglipt toen de barman even was afgeleid na de inval van de politie.Volgens rechter Lennaerts is het inderdaad plausibel dat de minderjarige kort na de politie-inval was binnen gelopen. Volgens de rechter moet de gemeente haar besluit eerst maar beter onderbouwen.Fractievoorzitter Kouwenhoven ziet in de uitspraak een bevestiging van zijn eerder ingenomen stelling dat de gemeente haar coffeeshop-beleid moet nuanceren. Volgens hem worden alle delicten in coffeeshops over één kam geschoren. Daarbij wordt de aanwezigheid van een minderjarig die in een coffeeshop zit ‘om aan de bar een glas cola te drinken’ even streng bestraft als bijvoorbeeld de aanwezigheid van wapens of hard-drugs.‘Het wordt tijd dat er nu ook formeel nuances in het coffeeshop-beleid worden aangebracht’, aldus de fractievoorzitter. ‘Ik ben heel gelukkig met de uitspraak van de rechter. Het betekent echt dat er een discussie op gang moet komen over de vraag of dit beleid nog wel kan’.