Massee, in de rest van Nederland en Vlaanderen ook wel bekend als Jodenvet of borsthoning, was een bijproduct van aardappelstroop, dat in grote hoeveelheden werd geproduceerd bij de aardappelverwerkende fabrieken in Oost-Groningen. Bij DWM in Veendam en Koninklijke Scholten Honig in Foxhol werd het in eerste instantie vooral verkocht als zoetstof voor Groninger Koek.
De lokale jeugd ontdekte echter al snel de karakteristieke smaak en steeds vaker ging massee als snoep over de toonbank. Het werd zelfs zo populair dat de beveiligers van DWM het uitdeelden bij de poort van de fabriek, om maar te zorgen dat de jeugd geen fratsen uit zou halen om het te pakken te krijgen.
In de jaren ’90 werd de officiële verkoop van het zoete goedje uiteindelijk stilgelegd. Inmiddels is het echter weer te koop, al wordt het tegenwoordig niet meer in Groningen geproduceerd maar in Oost-Europa, en is het geen bijproduct meer van de aardappel- maar van de maïsindustrie.
Wie na het lezen van dit stukje zin heeft gekregen in een puutje massee, kan terecht bij de ambachtelijke snoepwinkel Droppie in Groningen.
Meer over massee en nog veel meer Groningse historie is te vinden op www.levenderfgoedgroningen.nl
