Nieuws

Een ode aan de Groningse stadsarchitectuur

Groningen als voorbeeld en voorloper op het gebied van stadsarchitectuur. Daar schrijft de Volkskrant zondag over. Vanuit de hele wereld is er belangstelling voor. Maar hoe heeft de stad dat voor elkaar gekregen?


Leestijd: 4 minuten

Lopend door de stad zie je volgens de krant steeds meer plek voor groen en minder voor (auto)verkeer. Als voorbeeld noemt de schrijver onder andere de kade bij het Kattendiep, waar tegenwoordig mensen picknicken en aanmeren met hun bootje. Het is een van de vijftig projecten waarmee de Groningse binnenstad onder het motto ‘Ruimte voor jou’ de afgelopen zes jaar is vernieuwd, met als doel het creëren van een aantrekkelijke, toegankelijke, veilige en bereikbare binnenstad voor iedereen.

"Een voorbeeldstad", noemt Jeroen de Willigen Groningen, hij was stadsbouwmeester van 2015 – 2021. Maar hoe heeft Groningen dat voor elkaar gekregen? En wat kunnen Nederlandse steden daarvan leren?

Geef de stad terug aan de mensen

De basis voor de relaxte straten ligt misschien wel in de jaren zeventig, toen de toenmalig PvdA-wethouder Max van den Berg met het Verkeerscirculatieplan kwam. Zijn doel: de binnenstad autoluw maken. Van een enorme parkeerplaats veranderde het centrum bijvoorbeeld plots in een wandelgebied. De Willigen: “Terwijl Utrecht toen bezig was om de Catharijnesingel te dempen voor een snelweg, gaf Van den Berg de stad terug aan de mensen.” 

Zo werd ook besloten om de universiteit en het ziekenhuis in de stad te houden, in plaats van de trend te volgen om die naar de rand van de stad te verplaatsen. En weer later zijn Westerhaven als winkelcentrum en het verbouwen van de Oostwand van de Grote Markt – met als kers op de taart het Forum – voorbeelden van het teruggeven van de stad aan de inwoners ervan.

Ontwerp vanuit de openbare ruimte

De Groninger architect Jurjen van der Meer, net als De Willigen partner bij architectenbureau De Zwarte Hond, deed in de jaren tachtig een oproep om de stad te benaderen als een samenhangend stelsel van openbare ruimten. Dit idee sluit aan bij de beroemde plattegrond die de Italiaanse architect Giambattista Nolli in 1748 van Rome tekende, waarbij hij publieke interieurs zoals kerken weergaf als verlengstuk van de straat. Een idee dat uiteindelijk in Groningen landde mede dankzij drie Italiaanse architecten. 

Die ‘Italiaanse’ aanpak, waarbij het gebouw als een stuk stad wordt beschouwd, zie je terug in recente bouwprojecten zoals de Kunstwerf, het nieuwe onderkomen voor vier theatergezelschappen in het Ebbingekwartier. 

Organiseer ontwerpprijsvragen

Dit soort vernieuwende projecten kon tot stand komen met dank aan de architectuurcompetities die Groningen veelvuldig organiseert. Het idee daarbij is dat er gekozen wordt op basis van het beste plan, in plaats van de laagste prijs en een bepaalde omzet en ervaring die vereist is bij traditionele aanbestedingen. Op die manier had het jonge bureau NL Architects in 2007 bijvoorbeeld nooit de opdracht voor het Forum kunnen binnenhalen.

In 1780 werd in Groningen door de toenmalige burgemeester de allereerste ontwerpprijsvraag van Nederland uitgeschreven, voor een nieuw stadhuis aan de Grote Markt. Winnaar was het – voor die tijd zeer moderne – neoclassicistische ontwerp van architect Jacob Otten Husly. De burgemeester stelde slechts een voorwaarde: hij wilde, en kreeg, een zuilenportiek. 

Dat idee, om een gebouw te verrijken met een publieke (buiten)ruimte, lijkt samen met de ontwerpprijsvraag een traditie te zijn geworden in Groningen. Zo voegde NL Architects een vrij toegankelijk panoramadakterras toe aan het Forum-gebouw, en heeft Happel Cornelisse Verhoeven Architecten in het pas gerenoveerde stadhuis een nieuwe burgerzaal voor feesten en evenementen ontworpen, met openslaande deuren naar het marktplein.

Hou de regie

Veel grond in Groningen is eigendom van de gemeente, en hoeft dus niet voor bouwprojecten aangekocht te worden, legt concerndirecteur Bert Popken van de gemeente Groningen aan de Volkskrant uit. “De waardevermeerdering op die grond en panden vloeide vervolgens in de gemeentekas, en niet naar ontwikkelaars. Door de regie in eigen hand te houden, kunnen we sturen op kwaliteit in plaats van winst. Maar we hebben ook mazzel gehad dat we panden voor een gunstige prijs konden kopen, en de bouwmaterialen waren tijdens de economische crisis goedkoop.” Ook voor toekomstige bouwprojecten als Meerstad, Suikerzijde en het Stationsgebied geldt dat die grond in handen is van de gemeente.

Eer het verleden

Dat het Groningen ruimtelijk voor de wind gaat, is geen reden om achterover te leunen; een stad is nooit af. Er blijft genoeg om aan te werken. Na de west- en oostzijde van de Grote Markt is nu de noordzijde aan de beurt, waar het voormalige V&D-gebouw staat. Dat wordt verbouwd tot een multifunctioneel complex met een markthal, werkplekken en woningbouw. Met de verbouwing van het station wordt geïnvesteerd in openbaar vervoer, terwijl met de vernieuwing van de A7 een streep wordt gezet onder het autostadtijdperk. Waar de stadsrand voorheen doorsneden werd door een enorm viaduct, verdwijnt het autoverkeer nu onder de grond, waarop een park wordt aangelegd.

Ook hier heeft een ontwerpprijsvraag geleid tot een opmerkelijk bouwproject: het Geheugenbalkon. Een knalrode uitkijktoren die zicht biedt op de spectaculaire verbouwingsoperatie. In het bouwwerk hebben de ontwerpers van Studio LA een stuk van het oude viaduct verwerkt. Het heeft De Willigen verrast: “Ik dacht, het laatste stuk snelweg verdwijnt – eindelijk. En toen stelden de architecten voor om er een ‘monument’ voor op te richten. Nu zie ik dat het goed is dat er een herinnering blijft. Want het is moeilijk om ergens in te geloven, aan verder te werken, als je niet weet waar je vandaan komt.”

Het geheugenbalkon. Foto: Siese Veenstra
Het geheugenbalkon. Foto: Siese Veenstra