Innovatie

Martini Ziekenhuis leidt landelijk onderzoek naar meest voorkomende hartritmestoornis

Het Martini Ziekenhuis leidt een grootschalig landelijk onderzoek naar een betere behandeling van boezemfibrilleren, de meest voorkomende hartritmestoornis in Nederland. Ziekenhuizen uit het hele land, waaronder het UMCG, Rijnstate en Amsterdam UMC, doen mee aan de studie.


Leestijd: 1 minuut

Foto | Kees Stuip via Martini Ziekenhuis
Foto | Kees Stuip via Martini Ziekenhuis

Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis in Nederland, vooral bij oudere mensen. De hartslag is hierbij onregelmatig en vaak te hoog. In het beginstadium is er vaak sprake van paroxysmaal boezemfibrilleren. Hierbij treden hartritmestoornissen in aanvallen op. Het onderzoek richt zich specifiek op deze vorm.

Ruim 400.000 mensen hebben de diagnose, en naar schatting nog eens 80.000 zonder dat ze het weten.

Patiënten met deze vorm van boezemfibrilleren krijgen meestal een bètablokker (een medicijn dat het hart ontlast) voorgeschreven, zoals metoprolol. Maar het is de vraag of dat ook het meest geschikte medicijn is voor deze aandoening. “Metoprolol kan vervelende bijwerkingen geven, zoals vermoeidheid, somberheid, minder energie, libidoverlies en potentieproblemen,” legt Robert Tieleman, cardioloog en projectleider van het onderzoek, uit. “Het alternatief, verapamil, wordt in de praktijk nauwelijks gebruikt – terwijl dit medicijn mogelijk veel patiëntvriendelijker is.”

In het onderzoek wordt bij ruim 400 patiënten het effect van verapamil vergeleken met metoprolol. Een deel van hen krijgt ook een smartwatch mee naar huis om het hartritme en klachten in het dagelijks leven te meten. Zij krijgen daarbij begeleiding van een gespecialiseerd servicecentrum.

Paroxysmaal boezemfibrilleren is lastig te diagnosticeren omdat de aanvallen spontaan komen. Dankzij de smartwatch kan het hartritme ook thuis worden gemeten.

De verwachting is dat zowel de behandeling met verapamil als begeleide zelfzorg via de smartwatch, leidt tot een rustiger en regelmatiger hartritme. En dus ook minder ongeplande ziekenhuisopnames en ingrepen. Dat resulteert uiteindelijk in lagere zorgkosten en bovenal een betere kwaliteit van leven voor patiënten.