Dit heet ‘cognitieve dissonantie’ in psychologentaal. Heel simpel: je brein probeert twee tegenstrijdige gedachten met elkaar te verzoenen. Je wéét dat je gedrag schadelijk is, maar je wílt het toch blijven doen. Dus verzint je brein smoesjes.
“Ik heb het onder controle.” Klassieke uitspraak van iemand die het helemaal niet onder controle heeft. Want iemand die écht controle heeft, hoeft dit niet steeds tegen zichzelf en anderen te zeggen.
En dan is er die andere favoriet: “Ik ben niet zoals díe mensen.” Je kent het wel. Je ziet een straatjunkie of een alcoholist onder een brug en denkt: dat ben ik niet. Ik heb een baan, een huis, een gezin. Ik functioneer prima.
Dit noemen psychologen ‘functionele verslaving’. En het is misschien de meest verraderlijke vorm. Want je kunt inderdaad jaren, soms zelfs decennia, doorgaan zonder dat je wereld instort. Je bent de manager die elk weekend coke gebruikt, de moeder die elke avond een fles wijn leegdrinkt als de kinderen slapen, de advocaat die niet zonder zijn snuifjes kan.
Je leven is één grote balanceer act geworden. Virtuoos houd je alle bordjes draaiend. Je ontwikkelt hele systemen om je gebruik verborgen te houden. Je plant je dag rond je verslaving. Je wordt een meester in het verstoppen, liegen, manipuleren. Allemaal zodat niemand doorheeft hoe afhankelijk je eigenlijk bent.
“Ik kwam bij een intake in een luxe afkickkliniek Nederland en was verbaasd hoeveel succesvolle mensen ik daar tegenkwam,” vertelt een ex-cliënt van THE YOUTURN. “CEO’s, artsen, advocaten – mensen die jarenlang hadden gefunctioneerd terwijl ze zwaar verslaafd waren.”
Wat ook niet helpt: schaamte. Want laten we eerlijk zijn, er rust nog steeds een enorm stigma op verslaving. Je bent bang om je baan te verliezen, je kinderen, je reputatie. Dus hou je het geheim. En geheimen houden van het donker, ze worden groter en zwaarder.
En dan is er nog dat oer-Nederlandse “doe maar normaal”-denken. “Niet aanstellen, gewoon doorzetten.” We geven niet graag toe dat we hulp nodig hebben. Liever bijten we door de pijn heen dan dat we onze hand opsteken en zeggen: “Het lukt me niet.”
Dat verklaart waarom veel mensen pas bij een privé kliniek verslaving aankloppen als alle andere opties zijn uitgeput. Als ze al drie, vier, vijf keer zelf hebben geprobeerd te stoppen. Als ze al meerdere reguliere behandelingen achter de rug hebben.
De waarheid is: verslaving zit in je brein. Het heeft fysieke en chemische gevolgen. Je kunt het vergelijken met een gebroken been. Je gaat toch ook niet je eigen been spalken? Waarom zou je je verstoorde brein wél zelf proberen te repareren?
Dus de volgende keer dat je denkt “ik los dit zelf wel op”, vraag je dan eens af of dat werkelijk zo is. Of dat je brein je weer eens voor de gek houdt.