Nieuws

FNV: grotere rol NOM; werkgelegenheidsbeleid moet in provincie centraal staan

De FNV heeft een brief gestuurd aan de politieke partijen in Groningen. Daarin vraagt de bond, nu de verkiezingen achter de rug zijn, grote aandacht voor het sociaal-economisch beleid in de provincie. De FNV komt zelf met een aantal suggesties. Hieronder integraal de brief van FNV Noord.


Leestijd: 4 minuten

De uitslag van de verkiezingen voor Provinciale Staten is bekend. De FNVRegio Noord wil dat het regionaal sociaal-economisch beleid in de nieuwecollegeprogramma’s een prominente plaats krijgt. De afgelopen maanden sneloplopende werkloosheid geeft daartoe alle aanleiding. Daarom zijn een aantalvoorstellen en ideeën door de FNV onder de aandacht van de belangrijksteonderhandelaars van Statenfracties in de provincies Groningen, Friesland enDrenthe gebracht.Dinsdag 11 maart 2003 zijn de verkiezingen voor de Provinciale Statengehouden. Nu zal de komende weken in de provincies Friesland, Groningen enDrenthe worden onderhandeld over de samenstelling van de Colleges vanGedeputeerde Staten en over het provinciale beleid voor de komende periode. In een brief aan onderhandelaars van de belangrijkste partijen in de drieprovincies heeft de FNV Regio Noord aandacht gevraagd voor een aantalvoorstellen en ideeën voor het provinciale beleid en de noordelijkesamenwerking. Deze voorstellen richten zich vooral op het sociaal-economischbeleid. De werkloosheid groeit de afgelopen maanden fors. En de regionaaleconomische vooruitzichten zijn ongunstig. Daarom moet dit beleidsgebied eencentraal onderdeel in de nieuwe collegeprogramma’s worden. Het gaat danvooral om onderwerpen als regionaal werkgelegenheidsbeleid,arbeidsmarktbeleid en opleidingen, bedrijfsterreinen en Noordelijkesamenwerking. De belangrijkste wensen van de FNV Regio Noord zijn hieronder puntsgewijssamengevat1. Doelstelling van het Langmanakkoord uit 1998 tussen hetSamenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Rijksoverheid was denoordelijke werkgelegenheidsachterstand in de periode tot 2010 weg tewerken. Deze doelstelling voor het regionale beleid moeten de noordelijkeprovincies ook in de komende periode vasthouden. 2. De samenwerking van de noordelijke provincies in het SNN dient in dekomende periode te worden verdiept en versterkt. Dit geldt – nu dewerkloosheid stijgt – vooral voor het arbeidsmarkt- en hetwerkloosheidsbeleid. Noordelijke samenwerking is noodzakelijk om despecifieke aandacht en inzet van de Rijksoverheid voor Noord-Nederland oppeil te houden.3. Het SNN moet snel met een nieuwe regering aan tafel om de eerdergemaakte afspraken verder in te vullen. Hierbij kan gebruik worden gemaaktvan ervaringen die in de eerste periode van het programma “Kompas” zijnopgedaan. Ook moet in samenspraak met de Rijksoverheid nu de definitievekeuze voor de techniek en de financiering van de aanleg van de Zuiderzeelijnworden vastgelegd. 4. Het bestaande bedrijfsleven levert een belangrijke bijdrage aan dewerkgelegenheidsgroei. De mogelijkheden van de NoordelijkeOntwikkelingsmaatschappij (NOM) om dit te bevorderen worden nog verruimd. Deprovincies kunnen daaraan meewerken door meer financiëleverantwoordelijkheid te nemen in de NOM. Vanwege de belangrijkeontwikkelingstaak van de NOM, moet de bestuurlijke verantwoordelijkheid vande provincies in de Raad van Commissarissen worden voortgezet.5. De (regionale) Investeringspremieregeling (IPR) moet hoofdzakelijkworden aangewend in de kernzones in Noord-Nederland. Het effect op dewerkgelegenheid kan worden vergroot door de IPR uit te breiden metinvesteringen in personeel. Bij vestigingen en uitbreidingen kan dan ook eeninvestering in scholing en opleiding van werknemers en werkzoekenden wordengestimuleerd. De FNV pleit daarom voor een Investerings- enarbeidspremieregeling (IAPR) waarin economische en arbeidsmarkt middelengebundeld worden ingezet. 6. Daar waar uitbreiding of nieuwe initiatieven van de Rijksoverheidbijdragen aan de groei van de werkgelegenheid is het Noorden eenvoorkeursvestigingsplaats. Te denken valt aan het gevangeniswezen. Bijinkrimping van werkgelegenheid door de Rijksoverheid moet het Noorden wordenontzien, hierbij geldt als voorbeeld de huisvesting van vluchtelingen(AZC’s). De nu bekende plannen van het COA dienen te worden bijgesteld.7. De betekenis van delen van de gepremieerde en gesubsidieerdesectoren (zorg, welzijn) voor de werkgelegenheidsontwikkeling inNoord-Nederland is de laatste jaren gegroeid. Onderzocht moet worden inwelke vorm de toepassing van instrumenten van de NOM en de IPR in dezesector een bijdrage aan de versterking van de regionale werkgelegenheid kanleveren.8. Provincies en gemeenten zijn belangrijke opdrachtgevers in debouwsector. Opdrachten worden zo gecoördineerd en gefaseerd datseizoenwerkloosheid wordt tegengegaan.9. Naast de inzet van beleid op de kernzones is ook sectoraalwerkgelegenheidsbeleid noodzakelijk. Primaire sectoren in Noord-Nederlanddie vanwege hun betekenis voor de werkgelegenheid van belang zijn: descheepsbouw, de chemie, de agrarische industrie (o.a. aardappelzetmeel), deenergie en milieusector en de metaalindustrie. Bevordering van innovatie,productvernieuwing en scholing zijn in deze sectoren daarbij van belang.Vanwege de globalisering worden soms activiteiten in deze sectoren naar hetbuitenland verplaatst. Onderzocht moet worden of in een van bovengenoemdesectoren een verder noordelijk experiment met een andere heffingsgrondslagvoor de sociale zekerheid (van Elswijk) bij kan dragen aan behoud vanwerkgelegenheid.10. Beschikbaarheid van voldoende bedrijfsterreinen in de kernzones isvan belang. De FNV vindt dat het concept duurzame bedrijfsterreinen in dekomende periode nu ook daadwerkelijk moet worden ingevuld. In het Noordenmoet daartoe zowel voor bestaande als nieuwe bedrijfsterreinen een compleetvoorbeeldterrein worden ingericht. De NOM kan daarbij een coördinerende rolvervullen.11. De FNV Noord vindt boringen naar en winning van gas onder deWaddenzee niet gewenst, tenzij wordt aangetoond dat het Waddenmilieu optermijn geen blijvende schade ondervindt. Storende militaire activiteit inhet Waddengebied moet worden teruggedrongen.12. Het SNN moet het initiatief nemen Noord-Nederland op de kaart tezetten als Lerende Regio. Aansluiting kan worden gezocht bij bevindingen inhet recente rapport van de SEAN-werkgroep. Het opleidingsniveau van deberoepsbevolking dient te worden verbeterd, met name op het laagste niveau.Het moet mogelijk worden gemaakt dat iedereen een startkwalificatie kanverwerven, te beginnen in de zwakste regio’s in Noord-Nederland.13. De provincies versterken hun coördinerende rol bij hetarbeidsmarktbeleid. Het SNN overlegt daartoe met gemeenten, werkgevers- enwerknemersorganisaties. Gelet op de actuele werkloosheidsontwikkeling in hetNoorden is gesubsidieerde arbeid daarbij een onmisbaar instrument. De omvangdient op peil te blijven.14. Tal van voorzieningen voor ouderen en gehandicapten schieten tekort,met name in de plattelandsgebieden. Te denken valt aan huisvesting, zorg,welzijn en vervoer. Bundeling, instandhouding en toegankelijkheid van zulkevoorzieningen is noodzakelijk.Harm Brouwer, Regiohoofd FNV Noord