Dit artikel verscheen eerder in de papieren Groninger Ondernemers Courant.
LifeLines is het grootste bevolkingsonderzoek ter wereld. In totaal 167.000 deelnemers worden jarenlang gevolgd en eens in de vijf jaar uitgebreid onderzocht. Ze doen niet alleen mee aan lichamelijke onderzoeken, maar leveren ook urine, bloed, ontlasting en haren in.
Na al die jaren onderzoek resulteerde dat in ruim 14 miljoen monsters. Het gaat om een unieke hoeveelheid unieke data. “Het is daarmee een schat aan informatie voor wetenschappers”, omschrijft Hilde Laeremans, teamleider van Lab&LifeStore. “De monsters geven inzicht over onder andere erfelijke aandoeningen en het ontstaan van ziekten.” Afgelopen jaren zijn er op basis van de data uit de Groningse vriezers wereldwijd al zo’n 700 wetenschappelijke artikelen verschenen.
Maar die miljoenen aan unieke menselijke monsters, waar bewaar je die? En vooral: hoe doe je dat zo veilig mogelijk? Dat gebeurt dus allemaal in het pand van LifeStore aan de Jeverweg. Het gebouw waarin LifeStore een plekje heeft, wordt gedeeld met het datacenter, het logistiek centrum van het UMCG, de sterilisatieafdeling en het datacentrum van het UMCG. Laeremans: “Mensen kennen deze plek vooral van de vrachtwagens van DHL die af en aan rijden. Ze hebben geen idee wat er achter al die poorten en hekken gebeurt.”
Geheime beveiliging
Dat doet het al wat vermoeden: de LifeStore is optimaal beveiligd. Laeremans wil niet over alle maatregelen uitweiden, maar, zo zegt ze: “Om een indruk te geven, zelfs de directeur van LifeLines kan hier niet zomaar naar binnen.” Slechts een handjevol mensen heeft toegang en ook zij moeten hekken, pasjes, pincodes en beveiligde deuren trotseren.
Aan alles is gedacht. Overstromingen, aardbevingen, brand en inbraken. Omdat het gaat om diep ingevroren samples is een stroomuitval misschien wel het grootste en meest reële gevaar. “Zodra de stroom uitvalt, wordt er automatisch overgeschakeld op het eerste aggregaat”, vertelt de teamleider. Mocht die het begeven, dan is er nog een tweede. Er is voor weken voldoende diesel om de aggregaten draaiende te houden. Diesel op? Dan kan is er nog een uiterste redmiddel: stikstof waarmee de monsters lange tijd optimaal bevroren blijven. En als ook de stikstof op is? Relativerend: “Dan is er in de wereld blijkbaar zoiets ergs aan de hand dat die verloren samples echt niet meer ons grootste probleem zijn.”
De monsters kunnen door wetenschappers worden gebruikt voor wetenschappelijke onderzoeken. Al gaat dat niet zomaar: om voor samples in aanmerking te komen is er eerst een uitgebreide screening. Zijn de bevindingen akkoord, dan wordt een giga robot aan het werk gezet om de juiste samples uit de viezer te vissen. Van deze geavanceerde en volautomatische robots bestaan er maar vijf ter werelden de ‘Groningse’ is ook nog een van de grootste.
De monsters die richting de wetenschappers gaan, zijn minuscule deeltjes van de oorspronkelijke samples. Op die manier kan een monster meerdere keren worden gebruikt voor onderzoek. Hoeveel monsters de wetenschappers nodig hebben verschilt. Soms zijn het er maar 100, maar de universiteit van Harvard had onlangs nog voor een onderzoek 90.000 monsters nodig.
De monsters zijn allemaal anoniem, benadrukt Laeremans. Al is het wel zo dat eventueel afwijkende resultaten van de standaard klinische onderzoeken met de huisarts van de deelnemers en de deelnemers zelf gedeeld worden. “Voor veel mensen dé reden om mee te doen.” Op die manier kwamen al heel wat ziekten en afwijkingen aan het licht. Diabetes, een te hoog cholesterolgehalte en schildklierafwijkingen spannen al jaren de kroon. “Maar nu de populatie wat ouder wordt, zie je ook dat het aantal gevonden hartafwijkingen toeneemt.”
Fotografie: Jan Buwalda