Economie

Het succes van Laif en Nuver: “Ons voorstel kwam op het nippertje”

Pier Tjepkema en Willem Meek begonnen 20 jaar geleden een klein winkeltje aan huis. Dat winkeltje van toen is uitgegroeid tot een zaak van ruim 900 meter en een begrip in Groningen en ver daarbuiten: Laif& Nuver. De sleutel tot hun succes? Amper voorraad en daardoor altijd ruimte voor de nieuwste trends. “Het lijkt soms wel fast fashion, zo snel volgen de trends elkaar op.”  


Leestijd: 7 minuten

Foto | Jan Buwalda
Foto | Jan Buwalda

De feestdagen laten nog even op zich wachten, maar bij Laif&Nuver zijn ze er al weken klaar voor. In de etalage kleurrijke sterren en een metershoge kerstboom en aan het plafond slierten kersttakken. Verder vele tientallen bakjes met fancy en hippe hangers voor in de boom. De Martinitoren ontbreekt niet, maar ook knalroze laarsjes, dierenkoppen, biljartballen, rolschaatsen, All Stars en ook Marylin Monroe prijkt tussen de dierenkoppen en donuts. Bestsellers zijn het, in niet voor niets de drukste maanden van het jaar.   

En dat was alleen nog maar de ‘kersthoek’. In de rest van de winkel – zo’n 900 vierkante meter, verdeeld over twee verdiepingen – vind je een overvloed aan woonaccessoires en meubels: banken, stoelen, kleden, serviezen, kussens, lijsten, vazen en meer. Alles gestyled door Willem, en alsof je zo een interieur uit een woonmagazine binnenstapt. Ongeveer de helft van het assortiment is van het Nederlandse designmerk HKLiving. 

Fast fashion

Pier Tjepkema en Willem Meek begonnen hun winkelavontuur in 2005 in het noord-Groningse gehucht Mensingeweer. “Ik werkte toen nog in het onderwijs; Willem is van huis uit etaleur. We hadden allebei iets van: we willen wel wat voor onszelf beginnen, maar wat? Vanwege Willem zijn achtergrond werd het een woonwinkel.” Ze begonnen klein: de winkel aan huis – toen ook al Laif&Nuver – was alleen in de weekenden open en het budget voor inkoop bedroeg dat eerste jaar hooguit 5.000 euro. Al snel smaakte het ondernemen naar meer. In 2006 openden ze hun eerste winkel in de stad, toen nog aan het Zuiderdiep, in het huidige pand van Wadapartja. Later verhuisden ze naar de Folkingestraat, daarna naar de Vismarkt. In de Oude Boteringestraat openden ze vervolgens de HK Living-brandstore, een primeur in Europa. In het huidige pand in de Rode Weeshuisstraat kwamen in 2020 beide concepten samen.  

Zo kleurrijk en bont als de collectie nu is, zo rustig en natuurlijk was het in die beginjaren. “Wat dat betreft is er in die afgelopen ruim 20 jaar enorm veel veranderd. In de periode dat we hier de deuren openden, voerden natuurlijke tinten al jarenlang de boventoon, het was allemaal vooral wit, zand, beige en taupe. Nu wisselen de trends elkaar in rap tempo op. Van fel en fluorescerend naar pastel, elk seizoen zijn er weer nieuwe kleuren, nieuwe trends. De interieurwereld lijkt steeds meer op fast fashion: vluchtig en voortdurend in beweging.” 

Dat snelle schakelen is precies waar Laif&Nuver in uitblinkt: veel nieuwste woontrends zijn doorgaans in een mum van tijd bij Laif&Nuver te vinden. Tjepkema verklaart: “We hebben amper voorraad.” Hij wijst op het magazijn, verscholen achter een deur in het souterrain.  Wie achter die deur een enorme opslag verwacht, komt bedrogen uit: de ruimte is niet groter dan 15 vierkante meter, en staat ook nog eens niet helemaal vol.  “Alleen van HKLiving hebben we wat extra servies en accessoires staan. Zo blijft het aanbod voortdurend vernieuwd.” 

Het is een doorsnee woensdagochtend in november. En toch, de ene na de andere klant loopt binnen. Inderdaad, beaamt Tjepkema, “het gaat hartstikke goeden vanaf het begin af aan ook elk jaar beter.” Het maakt hem trots, zegt hij. “Ja, ik ben echt hartstikke trots. Op ons, hoe we dit gedaan hebben – van heel klein in een dorp naar zo’n grote winkel in de binnenstad -, maar ook op de winkel, de collectie en hoe het eruit ziet. We krijgen vaak zulke leuke dingen van klanten te horen. Wat een verademing, zeggen ze dan of: “Zo’n mooie winkel zou ook niet misstaan in Maastricht of Amsterdam.”  

“We zijn allebei nogal een control freak”   

Tjepkema en Meek zijn zes dagen in de week in de winkel te vinden. Van dinsdag tot en met zondag zijn ze open en staan ze er allebei, geen dag slaan ze over. Tjepkema: “We zijn allebei nogal een control freak en kunnen maar moeilijk dingen uit handen geven.” Alleen aan Bram Eefting dan, sinds acht jaar hun enige personeelslid. “We hebben weleens gedacht hoor: moeten we er niet iemand bij? Tijdelijk desnoods, alleen als het heel druk is? Maar we zijn met z’n drieën zo op elkaar ingespeeld. We moeten er eigenlijk niet aan denken dat er nog een vierde zou zijn.” 

Eens in de twee jaar gaan ze er met z’n drieën op uit naar een internationale designbeurs. Het is dan meteen ook de enige vakantie voor de ondernemers. Meek: “Vakantie? De laatste keer was nog in de tijd van het Zuiderdiep, dus alweer heel wat jaar geleden. We vinden het allebei moeilijk om de winkel los te laten dus het komt er gewoon niet van. Alleen als we naar een beurs gaan dus, of tijdens de feestdagen zoals Pasen of Pinksteren, dan is de winkel een paar dagen dicht.”  

Een prachtige winkel, stijgende omzetten, een gevestigde naam in Groningen en ver daarbuiten. Zit het dan nooit een keer tegen? Zeker wel, want dat de winkel nu juist hiér zit – in het voormalige pakhuis van V&D –is volgens Pier eigenlijk een klein wonder. Hij neemt mee terug naar begin 2019. “Het pand was gekocht door MWPO en zou verbouwd worden tot luxe kantoorruimte. We wisten van de plannen van de gemeente om het gebied achter de oude V&D opnieuw in te richten en dachten meteen: dit is dé plek voor onze nieuwe winkel.” Hun timing kon niet beter, zo leek het. “De tekeningen voor de verbouwing lagen al klaar, de aannemers stonden bijna op de stoep. Ons voorstel kwam echt op het nippertje.” 

Foto | Jan Buwalda

De euforie was van korte duur.De ondernemers hadden stilletjes gehoopt dat er wel een oplossing zou komen voor de langjarige huurcontracten die ze nog voor hun andere twee winkels – aan de Vismarkt en Oude Boteringestraat-hadden, maar niets bleek minder waar. “Dat betekende dus dat we net eigenaar waren geworden van een immens groot pand, maar óók nog minimaal 2 jaar vast zouden zitten aan de huurcontracten van die twee winkels.” 

Totale paniek, blikt Tjepkema terug. “Onze allergrootste vrees was dat we gedurende een aantal jaren drie winkels zouden moeten runnen.” Er volgen onrustige nachten, waarin ze besluiten alles op alles te zetten om dan zélf maar nieuwe huurders voor de twee panden te zoeken. Ze gingen daarbij alle opties af: welke landelijke modeketens zitten nog niet in Groningen, maar zouden in de binnenstad niet misstaan? De zoektocht eindigde uiteindelijk bij Yaya, de kledingwinkel die uiteindelijk het huurcontract van het pand aan de Vismarkt overnam. En in de pand aan de Oude Boteringestraat kreeg Essenza een plek. “Onze redding.”  

Stelletjes, moeders met kleine kinderen, vriendinnen, een enkele toerist, nog steeds druppelt de ene na de andere klant binnen. “Dé Laif&Nuver-klant bestaat niet. We hebben weleens meegewerkt aan onderzoeken van studenten van de Hanze. Wat is jullie klantprofiel, vroegen ze dan. Dat hebben we dus écht niet. Er komt hier van alles binnen, met de meest uiteenlopende woonstijlen en -smaken: modern, kleurrijk, bohemien, landelijk. Iedereen vindt hier wel wat.”  

Hoewel een winkel als Laif&Nuver in veel andere steden vast niet zou misstaan, houden ze het op Groningen. “De meest fantastische stad om te ondernemen”, vinden ze. “Los van het Forum en het Groninger Museum. Kijk wat er afgelopen jaren is gebeurd. De Rode Weeshuistraat, de Grote Markt, de omgeving van de Brugstraat. Zo ongeveer de hele binnenstad is aangepakt, of wordt nog onderhanden genomen.” Tjepkemawijst naar het Kwinkenplein en de Oude Ebbingestraat, beide zo goed als om de hoek. Ook daar gaat momenteel de schop de grond in, en maakt asfalt plaats voor gele steentjes en meer groen.  Wat Tjepkema betreft een dikke pluim richting de gemeente. “Ondernemers kunnen best wel klagen, vind ik. Terwijl ik dan denk: moet je kijken in wat een geweldige stad we zitten. Wij klagers? Nee hoor.” Lachend: “Kijk om je heen: dan hebben we toch geen klagen?” 

Dit artikel staat ook in de nieuwste Groninger Ondernemers Courant. Klik hier om de hele krant online te lezen.

Fotografie: Jan Buwalda