Dat betoogt burgemeester Koen Schuiling in de papieren editie van de Groninger Ondernemers Courant. De Ondernemerscourant interviewde hem aan het einde van een hectisch eerste jaar als burgemeester, waarin Schuiling lange werkweken maakte, ook in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Veiligheidsregio Groningen. Hij wist bij zijn aantreden dat Groningen een dynamische stad is waar veel gebeurt, maar dat hij maandenlang in het oog van een corona-orkaan zou doorbrengen, dat was niet voorzien.
‘Ik mis de fysieke ontmoetingen’
Hij wekt, op het moment dat we hem spreken in zijn kantoor in het tijdelijke gemeentehuis aan de Radesingel, een ontspannen en kalme indruk, eventuele stress van afgelopen maanden is hem niet aan te zien. Schuiling is zeven dagen per week met corona bezig, elke dag is er wel iets. “Wat ik persoonlijk het meest mis zijn de fysieke ontmoetingen met mensen, en de bijeenkomsten, waar je mensen kunt spreken en zaken kunt regelen. Dat gaat nu allemaal een stuk moeizamer, digitaal kun je dat allemaal niet opvangen.”
Wat de coronacrisis economisch gezien voor de stad aan schade oplevert, dat is nu nog niet te zeggen, aldus de burgemeester. Dat het zeer slecht is voor de horeca en de evenementensector is overduidelijk. Maar gelukkig was er dan nog wel een hele mooie zomer, waardoor veel horeca nog iets van de verl…>>>
Lees hier het hele artikel met burgemeester Schuiling op de website van de Groninger Ondernemers Courant.
Fotografie: Jan Buwalda
Economie
Burgemeester Schuiling: ‘Als we ‘voorbij’ corona kijken, ben ik heel optimistisch over economie van Groningen’
“Er is echt heel veel perspectief voor Groningen. Zeker: het zijn nu hele zware tijden, met name voor de horeca, cultuur en evenementensector in Groningen. Maar er komt een moment dat we deze tijd achter ons laten. En als ik dan kijk naar de toekomst, dan ben ik heel optimistisch over de economie van Groningen. We hebben hier de afgelopen jaren een prachtige basis gelegd van zaken die over enkele jaren heel waardevol zullen zijn voor Nederland en Europa. Als we dat op een doordachte manier weten te combineren met de bijdragen van de kennisinstellingen hier, dan denk ik dat we er hier in 2030 economisch gezien heel erg goed voor staan.”
Leestijd: 1 minuut
