Nieuws

‘Stalmest veel beter voor weilanden en weidevogels’, aldus onderzoek RUG

Het komt niet alleen door de droogte of door vossen dat er nog zo weinig weidevogels zijn overgebleven in onder meer de provincie Groningen. Dat heeft ook te maken met de manier van bemesten. ‘Op weilanden waar drijfmest in de bodem is geïnjecteerd, zijn minder wormen beschikbaar dan op weilanden waar ruige stalmest is opgebracht’. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen


Leestijd: 1 minuut

‘Stalmest veel beter voor weilanden en weidevogels’, aldus onderzoek RUG
‘Stalmest veel beter voor weilanden en weidevogels’, aldus onderzoek RUG

Volgens het onderzoek droogt door het opensnijden van de grasmat tijdens het injecteren, de toplaag zó sterk uit dat de wormen zich niet meer aan het oppervlak laten zien. ‘In dergelijke weilanden hebben de weidevogels die van wormen leven duidelijk minder te eten’, zo meldt de Rijksuniversiteit Groningen over het onderzoek.

Dat laat onderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen Jeroen Onrust zien in een publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Applied Ecology.

Bodemvocht

Een vochtige toplaag van de bodem zorgt ervoor dat regenwormen naar boven komen én dat weidevogels met hun snavel in de grond kunnen prikken om wormen te pakken te krijgen. “Om wormen en weidevogels in verdroogde weilanden te helpen wordt vaak vooral de grondwaterstand verhoogd”, vertelt RUG-onderzoeker Jeroen Onrust. “Maar als de bodem door onder andere mestinjectie al is verstoord, droogt de toplaag in het voorjaar zo snel uit dat een hoger grondwaterpeil niet meer helpt”, vult professor dr. Theunis Piersma aan.

Grondwaterstandverhoging zou dus gecombineerd moeten worden met een andere manier of moment van bemesten.

Meer informatie over het RUG- onderzoek: klik hier

(FOTO: Jeroen Onrust aan het onderzoeken. Foto bij persbericht RUG).