Dufay trok al op jonge leeftijd weg uit zijn geboortestreek, maakte het concilie van Konstanz (1414-1418) mee en hoorde daar de pracht en praal van de Engelse zangers en instrumentalisten. Na veel rondzwervingen door Italië, Savoye en Frankrijk, verbleef hij laatste ca. 30 jaar van zijn leven voornamelijk in Cambrai (=Kamerijk), de stad waar hij als koorknaap zijn muzikale loopbaan begon. Gedurende zijn lange leven componeerde Dufay zowel wereldlijke werken, meest Franstalig, als Latijnse kerkmuziek: missen, motetten en hymnes. Van veel chansons en andere niet-liturgische werken schreef hij zelf de tekst. Het is zeker dat hij veel bekende dichters persoonlijk kende.
Eén daarvan was hertog Karel (Charles) van Orléans. Als jonge telg van het Franse koningshuis Valois vocht hij met tegenzin in de 100-jarige oorlog tegen de Engelsen en opstandige Franse hertogen. Na de verloren slag bij Agincourt (1415) stak Charles als krijgsgevangene het Kanaal over; zijn status als vijandige gevangene veranderde gaandeweg in die van bevriende gast. Toch mocht hij pas na 25 jaar terug naar zijn geboorteland. Charles trok zich terug in zijn kasteel te Blois en ontving daar vele musici, dichters en andere kunstenaars. Onder hen ook de dichtende deugniet François Villon en misschien wel Guillaume Dufay.
De Polyfonisten o.l.v. André Cats zingen Franse en Italiaanse liederen, motetten en delen uit twee missen, waaronder de mis over het beroemde lied “L’homme armé”. Daarnaast wordt poëzie van D’Orléans en Villon gelezen en zingt het koor de “Trois Chansons de Charles d’Orléans” van Claude Debussy. Hierin overbrugt de componist de eeuwen die hem scheiden van zijn tekstdichter gemakkelijk, in een vloeiende stijl vol harmonische nieuwigheden, maar zonder atonaal te worden.
Dinsdag 27 september, 20.00 uur Adorp (Try-Out)
Zaterdag 1 oktober, 20.00 uur Stefanuskerk, Westerbork
Zondag 2 oktober, 15.00 uur Salvator Mariakerk, Groningen