Het CBS vergeleek de cijfers per landsdeel. In totaal overleden tussen 2 maart en 28 juni zo’n 10.1 duizend mensen overleden aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19. Gemiddeld zijn dat 58,1 overledenen per 100.000 inwoners. De cijfers waren het hoogste in het zuiden van het land: daar overleden 105 per 100.000 inwoners. In het Noorden lag het sterftecijfer op 12 per 100.000 inwoners. Dat is acht keer lager dan in het zuiden. In het zuiden, oosten en westen van het land was een hogere piek te zien, dan in het noorden. Daar stegen en daalden de cijfers per week veel meer geleidelijk.
Groningen had nog lagere cijfers
In het eerste halfjaar lag het sterftecijfer in de provincie Groningen het laagst. In week 14 – van 30 maart tot en met 5 april – was de piek van de sterftecijfers het hoogst in Groningen. Toen lag het sterftecijfer in de provincie op 1,7 per 100.000 inwoners. In de GGD-regio Hart van Brabant lag het cijfer toen op 28,4. In de weken daarna daalden de sterftecijfers in Groningen weer. In de eerste golf overleden in Hart van Brabant ongeveer 1400 inwoners aan corona. In Groningen ging het toen om 32.
Meer doden in de tweede golf
De cijfers lopen tot eind juni. In de tweede coronagolf steeg het aantal overleden patiënten ook in de provincie Groningen weer. Afgelopen week steeg het aantal overlijdens met 4 naar in totaal 48.
