Nieuws

Max van den Berg: ‘Schadeherstel geen Groningse, maar nationale kwestie!’ (Afscheidsinterview)

"Groningen zal ook na mijn vertrek zeer koppig en standvastig, en stevig en frontaal voor haar belangen op moeten komen. Geef geen enkele Nederlander ooit de kans te denken dat het schadeherstel alleen maar een Groningse kwestie zou zijn: het is een nationale kwestie! Alleen door maximaal druk te blijven zetten kun je maximaal resultaat verwachten. En maximaal resultaat: daar hebben de Groningers recht op!”.

Ziedaar, in drie zinnen, een soort boodschap aan Groningen van de vertrekkende commissaris van de koning Max van den Berg. Hij neemt vandaag officieel afscheid van zijn ambt, en ’s nachts om 24.00 uur wordt hij automatisch opgevolgd door René Paas die al is beëdigd door de koning. De Groninger Internet Courant zocht Max van den Berg (70) op voor een afscheidsinterview. Het werd een gesprek met de meest invloedrijke politicus van Groningen van na de oorlog, die sinds 1970, met enkele onderbrekingen, actief is geweest in de politiek van eerst de stad, en later de provincie Groningen.


Leestijd: 9 minuten

Max van den Berg: ‘Schadeherstel geen Groningse, maar nationale kwestie!’ (Afscheidsinterview)
Max van den Berg: ‘Schadeherstel geen Groningse, maar nationale kwestie!’ (Afscheidsinterview)

Na het afronden van zijn sociologiestudie werd hij in 1970 op 24-jarige leeftijd wethouder van onder meer Volkshuisvesting en Stadsontwikkeling in de gemeente Groningen. Hij was toen de jongste wethouder van Nederland. Samen met Jacques Wallage stond hij aan de wieg van het eerste linkse programcollege, waarin dus geen wethouders werden geleverd door VVD en CDA. Misschien wel het meest aansprekende besluit van dit linkse college was de invoering van het Verkeerscirculatieplan (VCP), waarbij belangrijke straten in de binnenstad plotseling autovrij werden. Groningen werd daarmee wereldnieuws. Veel ondernemers vreesden voor hun bedrijf, en critici hekelden de snelle invoering van het VCP. Inmidddels is Groningen er helemaal aan gewend.

In 1979 vertrok Max van den Berg, die zich de bijnaam Raspoetin had verworven, naar de landelijke politiek en werd voorzitter van de PvdA. Per 1 september 2007 keerde hij terug naar de provincie Groningen en volgde hij zijn partijgenoot Hans Alders op als Commissaris van de Koning.

Als u uw loopbaan in Groningen overziet, van de jongste wethouder van Nederland tot de oudste Commissaris van Nederland, wat zijn dan enkele “hoogtepunten”?

‘Een van de hoogtepunten was toch zeker de invoering van het Verkeers Circulatie Plan (VCP) in 1977. Wat u niet moet vergeten is dat dat plan een uitvloeisel was uit een nieuwe manier van denken over oude binnensteden. Er was sprake van een culturele omslag in het denken. Tot die tijd was het gebruikelijk om steeds meer wegen en autowegen aan te leggen dwars door binnensteden. En ook in Groningen waren er serieuze plannen in die richting. Maar wij wilden dat niet, en daarin liepen we in Groningen toen voorop. Dat gaf strijd, dat blijft uniek!’

‘Velen denken dat wij die nieuwe manier van kijken alleen gebruikten voor het VCP, maar dat is een beetje onzin: we hebben ook oude wijken vernieuwd en streefden naar herstel van de binnenstad. Wij lieten ons daarbij inspireren door een van de founding fathers van het VCP: ir. Jan Verhey, van Bureau Verhey. Hij was leider van een “Werkgroep 2000” en had een visie op hoe de samenleving zou veranderen. En zo hebben we samen met hem plannen gemaakt voor de binnenstad van Groningen. Opmerkelijk was dat de christelijke partijen daartegen te hoop liepen, maar uiteindelijk was het juist het een KVP-minister die het geld beschikbaar stelde om het plan in Groningen uit te voeren’

‘Een ander zeer belangrijk thema de afgelopen decennia vormde uiteraard de aardbevingen en het herstel van onrecht voor de Groningers. Maar daarnaast waren er – in andere functies buiten Groningen – inzet voor de Vredesbeweging en acties tegen Kruisraketten, of bijzondere dingen in het Europees parlement die ik echt als hoogtepunten in mijn loopbaan beschouw’.

Bent u nog net zo optimistisch als vroeger over de “maakbaarheid” van de samenleving?

‘Toen ik jong was heb ik vanuit mijn familie iets heel moois mee gekregen. Mijn vader leerde mij. “Wij hebben in Nederland het stemrecht verworven. Dat is uniek. Niets is automatisch: je kunt echt iets veranderen.” Dat geloof in de maakbaarheid had ik zo sterk, dat ik in Groningen veel mensen mee kon krijgen, uit alle lagen van de samenleving.’

‘Maar nu zie je dat zaken keihard terugvallen: zie de Arabische lente. De mensen die daar opkwamen voor de democratie hebben het afgelegd tegen militairen of dommige geloofsfanatici.’

‘Toch ben ik mijn geloof in de maakbaarheid echt niet kwijt geraakt. Ik merk juist dat er heel veel naar elkaar wordt geluisterd. Ik ben optimistisch over een onderstroom die ik zie. Er is wel degelijk bij veel mensen het inzicht dat niet alles van de vrije markt komt! Die socialere onderstroom is er wel degelijk, ondanks een wat lawaaiige bovenstroom die voortdurend de trom roert’.

‘Ik zie ik ook een heel erg idealistische nieuwe jongere generatie. Die zijn heel pragmatisch en gaan er op af om samen dingen van de grond te tillen. Dat vind ik prachtig. Daarbij gaat het mij echt niet om de partijen maar om de persoon. En dat vermogen om samen ergens de schouders onder te zetten, dat merkte ik ook bij de aardbevingen: allemaal vinden ze het dik onrecht wat Groningen is aangedaan!’’

Hoe vindt u dat Stad en Ommeland er voor staan, momenteel? Waar heeft u hoge verwachtingen van voor de Groningse economie?

‘Ik wil beginnen met te zeggen dat vijftig jaar geleden de Eemshaven leeg was. De salarissen in Groningen lagen toen gemiddeld 15 % lager dan elders. De werkloosheid was torenhoog; productiebedtijven gingen dicht. Als je dat afzet tegen hoe we er nu voorstaan, met bijvoorbeeld prima beroepsonderwijs, de RUG die in alle top honderd lijstjes staat, de Hanzehogeschool die goed presteert; veel werk in de groene chemie; het UMCG als grootste werkgever en kennisclusters rond Healthy Ageing en Energy Valley en tal van start-ups. Dat leidt er toe dat ze elders jaloers zijn op samenwerkingsverbanden die we hier in Groningen hebben: in de Randstad zijn ze heel wat minder op elkaar betrokken.’’

‘De samenwerking met Duitsland gaat veel beter, de “Gasrotonde” is tot stand gekomen: ook dat laatste, daar hebben we voor moeten knokken. De kunst is nu dat we zorgen dat wat we gedaan hebben met Energy Valley of het Healthy Ageing Netwerk, dat we dat nu verder uitbouwen. En dat bedrijven als IBM, Siemens en Google zich hier thuis blijven voelen, want die zijn gewoon top.

En na Amsterdam zijn wij in Nederland het tweede gebied qua startups, en staan we al hoger op de lijst dan bijvoorbeeld Eindhoven. We staan er dus sterk voor!’

Vooral in oost-Groningen gaat het economisch gezien nog lang niet goed. Wat zijn uw gedachten daarover?

‘Dat is inderdaad wel een zeer groot probleem: in oost-Groningen is de werkloosheid te hoog, en is er een te harde scheiding met de Duitse grens. We hebben daarom een “plan Van Zijl” gemaakt, met tal van maatregelen om het tij te keren, en ik hoop nu maar dat dat goed wordt opgepakt.’

‘Want hoe dan ook: de val van de uitzichtloosheid en van “het wordt hier toch nooit iets”: dat mogen we de jonge generatie niet aandoen! Dat is een opdracht voor iedereen, en met een stevig regisserende, steunende en vooroplopende overheid. We kunnen het niet alleen aan de markt overlaten. Alle Groningers horen  er bij! Trouwens: de Stad heeft ook twee gezichten, en oost-Groningen ook. Wat dat betreft geldt wat mij betreft: solidariteit is geen ouderwets woord. Het is een modern woord! En ik beschouw het bovendien als een werkwoord!’

Heeft u er vertrouwen in dat Groningen de aardbevingsschade kan herstellen, ook aan oude monumenten en kerken?

‘Die oude monumenten en kerken hebben een bijzondere positie. Maar gelukkig hebben we hier een goede organisatie: de Stichting Oude Groninger Kerken, en dat is een organisatie waar andere provincies jaloers op zijn. Die club gaat er stevig tegenaan om er voor te zorgen dat de schade aan het cultureel erfgoed moet en zal worden hersteld. En het geld: dat komt allemaal in orde, daar ben ik van overtuigd. Maar wel is daar ook ondernemerschap bij nodig. Ook denk ik dat het minstens vijf jaar zal kosten om het cultureel erfgoed weer versterkt te krijgen. Daarbij denk ik wel dat het goed is dat we die mogelijkheden voor versterking ook gebruiken om panden weer wat extra’s te geven, zodat mensen ook echt zien dat er weer nieuw perspectief is.’

‘Want echte waardetoename ontstaat pas als er weer perspectief is. Net zoals het op zeker moment helemaal “in” werd om in oude wijken te gaan wonen en te investeren in die woningen. Dat gaat in Groningen ook weer gebeuren, dat weet ik zeker. Ik denk dat dat ongeveer 25 jaar zal vergen, en dat moet mogelijk zijn. Het vergt alleen een hele actieve regie.’

U was al in de jaren zeventig politiek zeer actief. We leven nu in een compleet ander politiek klimaat, met grote aanhang voor Wilders, en straks een referendum over Oekraïne waarachter Euroscepsis schuil lijkt te gaan. Wat vindt u van dit tijdgewricht met zelfs nationalistische ideeën, waarvan we dachten dat dat nooit meer terug zou komen omdat, zoals de oud-president van Frankrijk Mitterand het zei: nationalisme leidt tot oorlogen.’

‘Nederland heeft eerder van die periodes gekend, ik denk nu aan de jaren dertig of begin jaren zestig. Die periodes werden weer gevolgd door andere. En ook hadden we in de jaren tachtig een periode waarin het economisch slecht ging. Zo’n periode maken we nu ook weer mee.’

‘Er komen altijd weer tegenbewegingen: ik geloof niet in een maatschappelijke ontwikkeling als een monorail. Ik denk dat er altijd weer krachten zullen komen die zeggen: we leven niet alleen voor onszelf. Wat dat betreft had ik zelf een mooi voorbeeld aan mijn grootvader: die was actief betrokken bij het oprichten van een coöperatie.’

‘En ik put hoop uit de vele Groningers die als vrijwilliger helpen in de zorg, of die zich inzetten voor asielzoekers. Ik heb geleerd: put uit je mogelijkheden,  want als je het steeds vanuit de zwarte kant bekijkt, daarmee kom je niet verder..

‘Maar je moet wel oog houden voor het feit dat mensen in ons eigen land die in de knel zitten reële zorgen hebben. Alleen: praat hen dan niet naar de mond, maar neem hun zorgen serieus’

Wat wenst u Groningen toe, de komende jaren? Waar moeten Stad en Ommeland vooral op blijven focussen?

‘Stad en Ommeland maken deel uit van het Noorden. Binnen het Noorden moeten ze er voor waken dat de sociale kant ook aandacht houdt. Groningen moet zeer happig blijven en standvastig, en stevig en frontaal. Geef geen Nederlander de kans te denken dat de aardbevingsproblematiek geen nationale kwestie is. Alleen bij maximale druk krijg je maximaal resultaat. En daar hebben Groningers recht op!’.

Wat zijn uw persoonlijke plannen voor de komende jaren, en waar verheugt u zich het meest op?

‘Dat ik nu stop is voor mij persoonlijk op zichzelf niet zo heel bijzonder. Althans: ik ben altijd gewend geweest om iedere acht- tot negen jaar een andere baan te hebben. Maar wat wel nieuw is, is dat ik nu écht met pensioen ga. En dat zal wennen worden, want ik heb het gevoel dat ik altijd topsport heb bedreven. Al ben ik wel van plan om er onbezoldigde functies bij te blijven doen. Maar ik wil in elk geval wel zoveel tijd over houden dat ik met mijn vrouw langs de Elbe kan fietsen. Als mijn vrouw, die bezig is met het schrijven van een boek, daar tijd voor heeft, tenminste…’