Nieuws

'Groningse gemeentebegroting staat onder druk ondanks plus van 40 miljoen'

De voormalige gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer boekten in 2018 een gezamenlijk positief resultaat van 39,2 miljoen euro. Dat blijkt uit de jaarrekening die het college donderdag presenteerde. Ondanks die zwarte cijfers staan de financiën van de nieuwe gemeente Groningen volgens wethouder Paul de Rook behoorlijk onder druk. Vooral omdat het Rijk nog niet voldoende bijdraagt aan jeugdhulp, langdurige zorg en bijstandsuitkeringen.


Leestijd: 3 minuten

'Groningse gemeentebegroting staat onder druk ondanks plus van 40 miljoen'
'Groningse gemeentebegroting staat onder druk ondanks plus van 40 miljoen'

“Voor gemeenten is dat lastig omdat het overgrote deel van hun inkomsten afkomstig is uit Rijksgelden", aldus de wethouder in een reactie op de jaarrekening. "We hebben weinig mogelijkheden om zelf inkomsten te verwerven. Dat laatste speelt natuurlijk al jarenlang, maar de impact wordt groter omdat de gemeente sinds 2015 meer taken heeft gekregen. Tekorten moeten we oplossen in de vrij besteedbare ruimte en dat maakt de druk op de gemeentelijke financiën steeds groter.”

De Rook vindt het positieve resultaat dan ook niet iets om zichzelf voor op de borst te slaan. “Ik kijk altijd met verwondering naar gemeenten die blij zijn met een positief resultaat. Voor bedrijven is zoiets goed nieuws, voor gemeenten niets om triomfantelijk over te doen. Want we willen onze middelen graag allemaal nuttig besteden en bestemmen het positieve resultaat ook weer.”

Dat de gemeente geld ‘overhoudt’, komt vooral doordat ze geld voor een aantal doorlopende projecten nog niet kon uitgeven, zo legt de wethouder uit. Ook loopt de uitvoering van beleid soms over de jaargrens heen. “Dan gaat het bijvoorbeeld om een speelplek die we in 2018 wilden aanleggen. Daarbij kan het gebeuren dat de echte aanleg is doorgeschoven naar 2019 door procedures of overleg met bewoners. Het geld blijft dan beschikbaar voor het oorspronkelijke doel.”

De jaarrekening is hoe dan ook een bijzondere: “Het zijn er drie, van de voormalige gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer. Het is hun laatste handeling waarmee ze formeel de boeken sluiten.”

De voormalige gemeente Groningen boekte een positief resultaat van 40 miljoen euro. Dat klinkt mooi, maar het college schrijft in de jaarrekening dat het lastig en weerbarstig wordt om een sluitende begroting voor 2020 te maken. Dat komt vooral door de voortdurende tegenvallers bij de uitgaven voor de langdurige zorg via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wo) en jeugdzorg. In 2018 moest de gemeente Groningen 8,4 miljoen toeleggen op de jeugdzorg en 3,4 miljoen op de Wmo. Het beroep op deze voorzieningen blijkt in de praktijk veel groter dan destijds gedacht bij het overhevelen van Rijkstaken naar de gemeenten. Wel ontving de gemeente hiervoor 13,7 miljoen uit de ‘stroppenpot van het Rijk’, een gedeeltelijke compensatie voor de tekorten.

Over het negatieve resultaat van 2,2 miljoen euro waarmee de voormalige gemeente Haren de jaarrekening afsloot, vertelt Paul de Rook: “Dat zegt niets over hoe Haren in 2018 heeft gepresteerd. Haren kende alleen een andere manier van administreren van het onderhoud van wegen dan Groningen en Ten Boer. Als je de formele boekhoudkundige regels naleeft, moet je die onderhoudskosten volgens ons afboeken en in mindering brengen op het vermogen. Ook de aanpak van het Haderaplein zorgde voor een tegenvaller van 1,8 miljoen euro. “Daarvoor ligt nog geen goedgekeurd bestemmingsplan, dus konden we ook geen inkomsten ‘terugverdienen’ van de projectontwikkelaar. We kunnen het negatieve resultaat van Haren overigens opvangen in het grotere geheel.” Daartoe behoort ook de voormalige gemeente Ten Boer die een positief resultaat noteerde van 1,4 miljoen euro. Onder andere dankzij de uitgestelde sanering van de stortplaats in Woltersum. “Dat is typisch zo’n voorbeeld van een naar 2019 doorgeschoven uitgave”, aldus de wethouder.

Tot slot neemt het weerstandsvermogen van de nieuwe gemeente Groningen iets af. Dat is de verhouding tussen de risico’s die de gemeente loopt en de reserves die ze heeft om die risico’s op te vangen. “Het percentage aan weerstandsvermogen loopt terug doordat de risico’s op de tekorten op de Wmo en jeugdzorg toenemen. We verwachten dat we die tekorten terug kunnen dringen, maar het risico bestaat dat dit niet lukt.” Die tekorten in het zogeheten ‘sociale domein’ blijven dus een aandachtspunt. “Er zijn afspraken gemaakt met het Rijk om een deel beter te vergoeden, maar dat is niet genoeg om het hele tekort op te vangen. Daarom gaan we ook proberen zelf meer grip op deze uitgaven te krijgen.”

Die afhankelijkheid van het Rijk speelt de gemeente volgens De Rook ook parten bij de uitkering uit het gemeentefonds. “Als het Rijk meer geld uitgeeft, krijgen de gemeenten automatisch ook meer middelen. Maar het omgekeerde geldt ook: als het Rijk voorgenomen uitgaven voor bijvoorbeeld defensie en infrastructuur nog niet doet, merken ook wij daarvan de effecten via een lagere uitkering uit het gemeentefonds.”