Nieuws

Gronings architectuurbeleid ten voorbeeld op Biënnale Rotterdam

Het de afgelopen jaren in Groningen gevoerde architectuur- en stedenbouwbeleid wordt vandaag gepresenteerd op een Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam. Groningen is daarvoor onder meer uitgenodigd door het Rijk. Groningen heeft niet alleen naam gemaakt op architectuurgebied dankzij projecten als het Groninger Museum, de DUO toren of de flat La Liberté aan het Vrijheidsplein, maar ook met de bijzondere aanpak van de stadsontwikkeling. Een interview daarover met verantwoordelijk wethouder Frank de Vries (PvdA).


Leestijd: 3 minuten

‘Making The City’ is het thema van de vijfde Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam. Ter gelegenheid daarvan is er een tentoonstelling ingericht door het Nederlands Architecturinstituut, waar Groningen haar manier van werken laat zien rond projecten als “De Intense Stad”, “Intense Laagbouw” en “Bouwjong”.

‘Wij beschouwen onze aanwezigheid in Rotterdam als een compliment, want we worden vanuit het Rijk kennelijk gezien als een stad met interessante architectuur en stedenbouw. En ook kunnen we ons presenteren als een moderne Europese stad, waar alle beschikbare meters in de openbare ruimte zeer zorgvuldig worden benut’ , aldus Frank de Vries.

Alleen: Groningen heeft haar architectuurbeleid de afgelopen dertig jaar kunnen voeren in een welvarende tijd. Maar nu is het crisis. Is het dan nog wel mogelijk om de ‘Groningse aanpak’ voort te zetten?

‘Het bijzondere van de Groningse aanpak van de afgelopen jaren is dat we zoveel mogelijk samenwerking hebben gezocht om het beleid dat ons voor ogen stond uit te voeren. We hebben dat gedaan samen met corporaties en in overleg met wijkbewoners. Dat zorgde voor draagvlak. En juist nu, in een tijd van crisis, is het belangrijk dat bij stadsontwikkeling veel partijen hun schouders er onder zetten.’
‘Groningen is trendsettend geweest. Waarom? Omdat wij een relatief kleine stad waren, en daarom altijd hebben moesten knokken om gelden te vinden voor de door ons gewenste ontwikkelingen. Het thema van de Biënnale is “Making The City”, in omstandigheden dat de overheid niet meer alles alleen kan. Welnu: in Groningen werken wij al jaren zo. Wij kunnen het niet alleen en doen het niet alleen, maar we geven wel aan hoe we het willen, en dat we streven naar zeer hoge kwaliteit.’

Vinkhuizen

Groningen heeft bekendheid als architectuurstad gekregen dankzij het Groninger Museum en nu weer met de DUO-toren: opmerkelijke en vaak zeer gewaardeerde architectuur. Maar wat velen niet weten is dat juist in de wijken ook voor toonaangevende kwaliteitsarchitectuur is te vinden. Zoals aan de Siersteenlaan, volgens stadsarchitect Niek Verdonk inmiddels zelfs de “architectuurlaan van Groningen”.

‘Meer vrijheid’’

In Groningen wordt dus weliswaar goed samengewerkt met corporaties, maar de gemeente heeft de lijnen uitgezet en het beleid bepaald. Dat heeft veel resultaten opgeleverd. Wat vindt u van pleidooien uit ‘Den Haag’ om overheden minder invloed te geven op architectuur en woningbouw, en meer aan de markt over te laten?


‘Dat ben ik het volstrekt mee oneens. Het parool in Den Haag is tegenwoordig dat de Welstandscommissies moeten worden afgeschaft en dat er minder regels moeten komen. Maar we hebben het wel over openbare ruimte. Daarom vind ik dat het architectuurbeleid gehandhaafd moet blijven: we moeten er geen ratjetoe van maken. Onze manier van werken voorkomt dat het een rommelpotje wordt’.


‘Het Rijk zegt dat ze zich minder met de stads- of gebeidsinrichting bezig wil gaan houden. Ik vind dat van een onthutsende visieloosheid getuigen. Wij hebben als overheid wel degelijk iets te vinden van hoe je met de openbare ruimte om moet gaan.’

Het architectuurbeleid in Groningen is de afgelopen decennia vorm gegeven door wethouders als Gietema, Smink en nu ook De Vries, en ook breed gedragen in de gemeenteraad. Dat heeft fraaie resultaten opgeleverd, veel Groningers zijn trots op hun moderne en tegelijkertijd ook klassieke stad, al is uiteraard niet alles even geslaagd.

Maar stel dat er straks een andere wethouder komt,die minder heeft met architectuur, lopen we dan niet de kans dat er de ene foeilelijke flat na de andere komt, en dat het alsnog een rommelpotje wordt in Groningen?


‘Het architectuurbeleid in Groningen is niet persoons-gebonden, gelukkig. Behalve een wethouder zijn er ook nog gedreven ambtenaren, en wat het belangrijkste is: het beleid wordt gedragen door de gemeenteraad. Ik heb uiteraard ook niet het eeuwige leven, maar na mij komen er absoluut opvolgers die ongeveer hetzelfde beleid zullen voort zetten.

De methode van werken in Groningen kun je doorgeven als een traditie en is niet wethouder-afhankelijk gebleken. Die traditie is hier in Groningen inmiddels zo sterk dat het lijkt alsof het in onze genen zit. Dus wat dat betreft kunnen we er zeker van zijn dat Groningen haar beleid om te streven naar kwalitatief hoogwaardige architectuur en stedenbouw gewoon voort zal zetten, wie er ook zit in de wethoudersstoel’, aldus Frank de Vries.