Het OM zou onterecht gemeld hebben dat B. op ‘bijna heterdaad’ betrapt is, en bovendien inhoudelijke mededelingen over de zaak openbaar hebben gemaakt.
Anker en Anker vallen vooral over het feit dat het OM meldt dat de politie de verdachte een schuurtje in Eenum in- en uit hebben zien gaan en meteen daarna een brandende kaars hebben aangetroffen. Volgens de advocaten blijkt uit observatieverslagen van de politie dat deze informatie niet klopt. Met de uitdrukking ‘op bijna heterdaad betrappen’ zou ten onrechte een beeld zijn ontstaan dat B. de enige mogelijke dader is.
Het OM noemt de uitdrukking ‘op bijna heterdaad betrappen’ een ongelukkige tekstuele dwaling. "In de haast en snelheid is het wat ongelukkig neergezet in de persconferentie naar aanleiding van de aanhouding van de verdachte. Wel hebben we toen gemeld dat onderzoek nog moest uitwijzen of hij de dader was. Want wij zullen als OM de laatste zijn die zegt dat iemand dader is. We wilden juist voorkomen dat dit beeld zou ontstaan”, aldus een woordvoerster.
Het feit dat de advocaten zeggen dat er twee uur tussen het vertrek van de verdachte uit het schuurtje en het ontdekken van de kaars heeft gezeten, doet het OM af als onzin. "Maar het belangrijkste is dat de ongelukkige formulering in het persbericht juridisch geen consequenties heeft”, aldus de zegsvrouw.
