Nieuws

FNV Eemshaven voor Poolse werkers naar de rechter voor Gelijk loon, voor gelijk werk

FNV Eemshaven spant vandaag namens Poolse leden een kort geding aan tegen Remak. Een groot Pools installatiebedrijf, waarvoor ongeveer 800 mensen werken aan de bouw van de RWE/Essent kolencentrale in de Groningse Eemshaven. Volgens de wet (WAGA) moet ‘de Poolse Janek’, hetzelfde cao-loon verdienen als ‘de Nederlandse Jan’.


Leestijd: 2 minuten

Dus ‘gelijk loon, voor gelijk werk’ voor de bouwvakkers in de Eemshaven, ongeacht hun herkomst. In de praktijk wordt zo’n tachtig procent van de werknemers op bouwplaats Eemshaven onderbetaald.

Masja Zwart: "Voor onze Poolse leden willen wij via de rechter een cao-loon afdwingen, en proberen jurisprudentie te krijgen tegen onderbetaling. Tegelijk moet dit oneerlijke concurrentie helpen voorkomen, want steeds meer Nederlandse bouwbedrijven gaan failliet. Honderden worden ontslagen in de bouw- en metaalsector in Groningen, terwijl er tegelijkertijd in de Eemshaven volop werk is. Daar werken echter nauwelijks Nederlandse metaalwerkers en bouwvakkers."

Het is voor het eerst dat de FNV een kort geding kan aanspannen tegen een buitenlandse werkgever om hun werknemers volgens het Nederlandse cao-loon te betalen. Een uitspraak, jurisprudentie, kan verstrekkende gevolgen hebben, omdat er ook heel veel mensen worden onderbetaald in de agrarische sector, beroepsgoederenvervoer, distributie van supermarkten en op andere grote bouwplaatsen als de Maasvlakte.

Masja Zwart: "We hebben als vakbeweging in Nederland veel bereikt: ontslagbescherming, pensioen, menselijke werktijden. Toch zijn er veel werkgevers die continue door de mazen heen kruipen, regels aan hun laars lappen en Poolse en Oost-Europese collega’s onder extreem slechte omstandigheden laten werken en onderbetalen. In Nederland ondervinden we nu de gevolgen van het openstellen van de Europese arbeidsmarkt, zonder dat er afdoende toezicht geregeld is op naleving van wet- en regelgeving."

Elk Europees bedrijf mag over de grenzen aan het werk, met medeneming van eigen personeel.

Zwart: "In principe is daar niets mis mee. Omdat er in de Europese Detacheringrichtlijn geregeld is dat de lidstaten hun eigen ‘basisarbeidsvoorwaarden’ mogen hanteren om oneerlijke concurrentie te voorkomen. In de praktijk zien wij echter dat zo’n tien procent van de bedrijven niet voldoet aan het wettelijke minimumloon. Deze bedrijven worden -mits betrapt- aangepakt door de Arbeidsinspectie. Dat is ‘nog vrij normaal’, er zijn nu eenmaal altijd boeven geweest in de bouw. Waar het heel erg mis gaat is dat zo’n zeventig procent van de bedrijven die wij controleren wel het wettelijk minimumloon betalen, maar niet het cao-loon waar ook buitenlandse werknemers recht op hebben. Dat scheelt al snel dertig tot veertig procent. Hiermee zijn deze bedrijven dus vele malen goedkoper dan de Nederlandse ‘cao bedrijven’, en ontstaat oneerlijke concurrentie. Dat was nu juist wat we met de richtlijn wilden voorkomen. En dan worden door buitenlandse aannemers vaak ook nog kosten voor logies ingehouden op het salaris van de buitenlandse arbeidskrachten."

Naast het werken aan jurisprudentie wil de FNV dat de arbeidsinspectie gaat controleren op de naleving van de wet. En dat de hoofdaannemer aansprakelijk is voor overtredingen van zijn onderaannemers. Dit laatste is zo’n twee jaar geleden in Noorwegen ingevoerd, en sindsdien zijn de problemen met ontduiking en oneerlijke concurrentie daar praktisch verdwenen.