De tendens daarbij is dat de crisis zich verdiept: de verwachte uitkomsten voor het lopende kwartaal zijn slechter dan de omzetontwikkeling die in het laatste kwartaal van 2008 is gerealiseerd. Enkele cijfers illustreren dit beeld. In het derde kwartaal van 2008 waren er in Noord-Nederland 1,6% meer
bedrijven met een omzetdaling dan met een omzetstijging. In het vierde kwartaal liep dat saldo op tot 13,4% en de verwachting is dat in het eerste kwartaal van 2009 het saldo van negatieve en
positieve antwoorden zal uitkomen op 31,5% (45% omzetdaling, 13,5% omzetstijging).
Noord-Nederland laat een beeld zien dat over het geheel genomen vergelijkbaar is met de rest van het land. Er zijn drie belangrijke lijnen te onderkennen waarlangs de huidige crisis invloed uitoefent op de gang van zaken in het bedrijfsleven:
1. via de ontwikkelingen binnen de financiële sector zelf
2. via ontwikkelingen in de wereldhandel
3. via het vertrouwen bij de Nederlandse ondernemer en de consument.
De kredietcrisis zorgt via deze lijnen voor een terugval van de economische bedrijvigheid in Nederland die sinds het begin van de jaren tachtig niet is voorgekomen. Wat de eerste lijn betreft, ongeveer 40% van de bedrijven heeft tot dusver directe effecten
ondervonden van de kredietcrisis en de maatregelen die de banken daartegen hebben genomen. De meest gemaakte opmerking is dat men minder snel krediet kan krijgen (20%-25% van de bedrijven). In de transportsector noemt 10% van de bedrijven dit een serieuze belemmering voor de
bedrijfsvoering. In Noord-Nederland is dat zelfs 20%.
De gevolgen van een stagnerende wereldhandel (de tweede lijn) sluipen langzaam Nederland binnen via een dalende buitenlandse vraag. De export van de industrie, de groothandel en de
transportsector daalde in het laatste kwartaal van 2008 fors, maar de daling was in Noord-Nederlandgeringer dan elders. De krimp van de omzet bleef in deze sectoren in Noord-Nederland in het vierde kwartaal onder het landelijke gemiddelde.
Voor het eerste kwartaal van 2009 verwachten groothandel en transportsector in Noord-Nederlandwel een sterkere teruggang van de omzet dan elders in het land, maar vooral door ontwikkelingen
op de binnenlandse markt.Tot slot zijn er ontwikkelingen die voortvloeien uit het afnemende vertrouwen van ondernemers en consumenten. Ondernemers reageren door geplande investeringen uit te stellen.
Producenten van investeringsgoederen vinden we vooral in de bouwnijverheid en in de metaalnijverheid. De noordelijke metaalsector volgt het landelijke beeld. De noordelijke bouwnijverheid zag haar omzet in het afgelopen kwartaal al meer afnemen dan elders.
Ook de consument past zijn gedrag aan. In de detailhandel, de makelaardij en de horeca worden de effecten van wisselingen van het consumentenvertrouwen het eerst vernomen. Terwijl landelijk in het vierde kwartaal van 2008 per saldo bij zo’n 5% van de ondernemers in de detailhandel nog sprake was van groei, nam bij veel noordelijke detaillisten de omzet al af (per saldo 15%). Ook voor het eerste kwartaal van 2009 zijn ondernemers in deze branches somber: een derde verwacht een verdere daling van de omzetten, en ook nu zijn de detaillisten in Noord-Nederland pessimistischer gestemd dan elders in het land.
Alle drie ontwikkelingen veroorzaken direct of indirect vermindering van de totale productie, en met enige vertraging een vermindering van de werkgelegenheid. In het derde kwartaal van 2008 waren
er nog ongeveer evenveel bedrijven waarbij de personeelsterkte toenam als bedrijven waarbij de personeelssterkte afnam (beide ongeveer 15%). Een kwartaal later is er nog slechts bij 10% van de
bedrijven groei en bij ongeveer 25% van de bedrijven krimp. Voor het eerste kwartaal van 2009 is het saldo nog wat negatiever.
Noord-Nederland verschilt hierin weinig van de rest van het land.
Opvallend daarbij is dat 20% van de noordelijke bedrijven in de zakelijke dienstverlening aangeeft dat zij nog steeds grote behoefte hebben aan goed personeel, wat 5 hoger is dan het Nederlandse
gemiddelde.