De Gemeente Groningen onderzoekt elk jaar de economie in de Groninger binnenstad via de zogenaamde Detailhandelsmonitor. Sinds 1997 wordt op deze manier onderzoek gedaan naar het aantal bezoekers van de stad, hun profiel en bestedingen en hun beoordeling van het winkelaanbod in de stad. Het onderzoek vindt plaats via bijna 2.500 enquêtes op straat, gecombineerd met cijfermateriaal van diverse brancheorganisaties.
Ondanks de recessie blijkt de aantrekkingskracht van Groningen op mensen van buiten de stad groot. Zo’n 60 procent van de bestedingen wordt gedaan door mensen die niet in de gemeente Groningen wonen. De bezoekers geven het winkelaanbod een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. De sfeer in de stad wordt met een 8,3 beoordeeld. De gemiddelde bezoeker verblijft zo’n 171 minuten in het stadscentrum.
Winkelen lijkt dan ook steeds meer een recreatieve bezigheid te worden: tweederde van de bezoekers komt primair om te winkelen naar de binnenstad en van deze groep komt bijna de helft om ‘rond te kijken en een willekeurig aantal winkels te bezoeken’.
Elk jaar wordt gevraagd welke winkels door consumenten gemist worden. De Bershka wordt al een aantal jaar genoemd, maar ook aan een Primark blijkt grote behoefte onder consumenten. Ook grotere versies van onder andere de Bijenkorf en de H&M prijken op de verlanglijstjes.
Ook onder de bezoekers van het Sontplein is onderzoek gedaan. Het blijkt dat het Sontplein een nog sterkere regionale aantrekkingskracht heeft dan de binnenstad en dat het hierbij vooral om doelgericht bezoek gaat. De gemiddelde bezoeker van het Sontplein geeft met een gemiddeld bedrag van 108 euro ruim drie keer zoveel uit als een bezoeker aan de binnenstad. Ruim eenderde van de bezoekers van het Sontplein geeft aan diezelfde dag ook de binnenstad te bezoeken.
