Nieuws

Besluit sluiting kinderhartchirurgie UMCG uitgesteld, minister wil onderzoek

Minister Ernst Kuiper van Volksgezondheid gaat het besluit om de kinderhartchirurgie te concentreren in Rotterdam en Utrecht heroverwegen. Dat schrijft hij in een brief van elf pagina’s aan de Tweede Kamer. Hij schrijft dat hij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat vragen om een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van het opheffen van de kinderhartchirurgie in het UMCG. Dat onderzoek moet voor het zomerreces klaar zijn.


Leestijd: 3 minuten

Brandbrief aan minister Kuipers: “Houd kinderhartcentrum UMCG open”
Brandbrief aan minister Kuipers: “Houd kinderhartcentrum UMCG open”

Twee locaties

De minister schrijft ook in de brief dat hij er nog steeds van overtuigd is dat de concentratie van de kinderhartchirurgie op twee locaties ‘essentieel is om de kwaliteit en continuïteit van deze vorm van zorg te behouden en te verbeteren.’ Dat heeft het te maken met het aantal gespecialiseerde kinderhartchirurgen. 

“Als we kijken naar de hartchirurgie bij kinderen, dan worden alle operaties uitgevoerd door een beroepsgroep van elf gespecialiseerde kinderhartchirurgen. Zij werken verspreid over vier centra en op vijf behandellocaties, namelijk in Amsterdam, Groningen, Leiden, Rotterdam en Utrecht. Dat geeft in sommige centra nu al problemen bij het vullen van de 24- uurs dienstroosters, omdat in sommige centra maar twee chirurgen beschikbaar zijn om alle operaties te doen in plaats van de vereiste drie. Bovendien gaan meerdere senior chirurgen dit jaar en in komende jaren met pensioen. Daarmee vallen gaten in de personele bezetting, die niet zomaar opgevangen kunnen worden door jonge kinderhartchirurgen … Om als kinderhartchirurg alle mogelijke hartafwijkingen bij kinderen te kunnen opereren, is een opleiding niet voldoende. Een chirurg moet ook ‘vlieguren’ maken om ervaring op te doen met alle mogelijke hartafwijkingen die zich bij kinderen voordoen. Het kost een kinderhartchirurg gemiddeld zo’n tien jaar om zich verder te ontwikkelen tot senior chirurg. Dat maakt dat de uitstroom van senior chirurgen die in de komende jaren is voorzien niet kan worden opgevangen binnen de huidige organisatie van de zorg in vier landelijke centra met vijf locaties.” 

Keuze Erasmus MC staat vast

De minister schrijft dat hij zich kan vinden in de keuze van zijn voorganger om te kiezen voor behoud van de zorg in het Erasmus MC en het UMC Utrecht. Wel is hij bereid, als daar goede inhoudelijke redenen voor zijn, de keuze voor deze locaties te heroverwegen.

De keuze voor het Erasmus MC in Rotterdam staat hierbij wel vast. De zorg daar voldoet op alle punten aan de gestelde criteria. “Het is het enige centrum dat voor alle leeftijdscategorieën van patiënten voldoet aan de gestelde volumenormen, de grootste behandelvolumes heeft en voor alle kernspecialismen beschikt over voldoende personele capaciteit, ook voor kinderhartchirurgie (vier chirurgen en één chirurg in opleiding).” 

Tweede locatie

Het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam – Leiden (CAHAL) voldoet volgens de minister niet aan voldoende criteria van levensloopzorg en op één locatie geconcentreerde interventies. Ook is de personele bezetting te smal, met twee senior chirurgen en één chirurg in opleiding.

Voor de tweede locatie werd dus gekeken naar Utrecht en Groningen. “Deze centra voldoen beide aan het criterium van levensloopzorg en beschikken ook beide over een compleet kinderziekenhuis met alle vereiste kindergeneeskundige subspecialismen.” Wel geeft de minister aan dat bij beide centra de personele bezetting te smal is, met name voor de kinderhartchirurgie, met respectievelijk twee chirurgen in Utrecht en drie in Groningen, plus in beide centra één chirurg in opleiding.

De keuze tussen de twee centra was moeilijk, omdat de huidige kwaliteitsregistratie te beperkt is. Er werd voor Utrecht gekozen omdat het UMC Utrecht op dit moment beschikt over meer behandelcapaciteit op op de neonatale en kinderic’s. “Daarmee heeft dat ziekenhuis een betere uitgangspositie om de behandelcapaciteit binnen de transitieperiode voldoende uit te breiden.” 

Heroverwegen

Vanwege de ingediende bezwaren en reacties wordt er nu dus een onderzoek gestart, waarna het besluit heroverwogen wordt. In eerste instantie zou na een debat van aankomende donderdag een besluit worden genomen, maar dat besluit wordt dus uitgesteld.