Nieuws

Veel onduidelijkheden in Groningse hiv-zaak

De tweede zittingsdag van de hiv-zaak voor de rechtbank in Groningen heeft meer vragen dan antwoorden opgeleverd. De verdachten in de zaak, Peter M., Wim D. en Hans J., kunnen zich weinig meer van de ruige seksfeesten herinneren en ook de virologische onderzoeken naar de hiv-besmettingen leveren weinig duidelijkheid op.


Leestijd: 3 minuten

Het Openbaar Ministerie (OM) hoopte met het bloedonderzoek van viroloog Ben Berkhout van de universiteit van Amsterdam aan te kunnen tonen dat de slachtoffers door de verdachten met hiv zijn besmet. Maar zowel Berkhout als virologe Anne-Mieke Vandamme van de universiteit van Leuven, die op verzoek van de verdediging een tegenonderzoek verrichtte, kwamen tot dezelfde conclusie: ,,De virusanalyse kan geen daders aanwijzen.”

In de groep van verdachten en slachtoffers zijn twee varianten van het hiv-virus aangetroffen. Maar daaruit kan volgens de virologen niet worden afgeleid wie wie heeft besmet. ,,Ik kan geen uitspraak doen over of er sprake is van rechtstreekse besmettingen, omdat een derde of vierde de besmetting ook kan hebben veroorzaakt”, liet Vandamme weten. Van de twaalf hiv-besmette slachtoffers zijn er in ieder geval twee niet besmet door de verdachten, omdat zij een hiv-variant hebben die niet bij de anderen voorkomt.

Bij vijf van de personen, onder wie verdachte Hans J., zijn meerdere varianten van het hiv-virus in het lichaam aangetroffen. ,,Een zeldzame situatie”, volgens Berkhout. ,,Dubbelinfecties komen nauwelijks voor. Het is dus zeer waarschijnlijk dat de andere vier de dubbele infecties van Hans J. hebben gekregen, maar zeker is dat niet. Het blijft mogelijk dat ze het van een ander hebben opgelopen.”

Het onderzoek kan volgens Vandamme ook niet uitsluiten dat de slachtoffers het virus niet van de verdachten hebben gekregen. Maar daar zou volgens haar ondersteunend bewijs voor moeten worden gevonden. Dat bewijs lijkt echter moeilijk te vinden. De slachtoffers hebben geen injectienaalden gezien en kunnen zich door het gebruik van drank en drugs weinig van de avonden herinneren.

De slachtoffers waren vaak al dronken en high voordat ze de woningen waar de seksfeesten werden gehouden hadden bereikt, zeggen de verdachten. Het verhaal dat Peter M. hen op de feesten drankjes met de drug GHB zou hebben gegeven, waardoor ze even later buiten westen raakten, is volgens hen dan ook een leugen. ,,Hun eigen misdaden kunnen ze zich niet herinneren, maar als wij iets hebben gedaan wordt dat direct onder een vergrootglas gelegd. Maar er is niemand bij ons buiten westen geraakt,” aldus D. Daarnaast kun je aan iemand niet merken of hij veel alcohol heeft gedronken of GHB heeft gebruikt, zo verklaarde een toxicoloog. ,,Het effect is hetzelfde”, zegt hij.

Ook de verklaringen van slachtoffers dat ze bij de seksbijeenkomsten hiv zouden hebben opgedaan worden door de verdachten als leugens afgedaan. ,,Dat gaat er bij mij niet in. De mannen die een relatie hebben weten vaak van elkaar niet wat ze allemaal buiten die relatie uitspoken. Het is niet zo dat ze bij ons voor het eerst onveilige seks hadden”, aldus Peter M. De verdachten zelf weten vaak, door de tijdsverloop en het gebruik van drank en drugs, niet meer precies wat er zich tijdens de seksfeesten afspeelde. ,,Hoe en wat er aan seksuele handelingen zijn verricht, kan ik me niet herinneren”, antwoordde M. Volgens Hans J. zijn het vage herinneringen ,,Ik weet alleen dat iedereen het met iedereen deed.”

Wel verklaarde J. opnieuw dat hij onder dwang van Peter M. hiv-besmet bloed via een injectiespuit in de billen van verdachten heeft gespoten. ,,De spuit zat al in zijn bil. Peter wees er naar en zei: ‘Doe het!’ Ik kan me vaag herinneren dat hij het bloed daarvoor uit m’n arm heeft afgenomen in de keuken, maar bij welk slachtoffer dat was weet ik niet meer. Ik heb het altijd lastig gevonden om tegen Peter te protesteren.” M. noemt de verklaringen van J. echter ,,fantasierijk”. ,,Ik vind het een bizar en raar verhaal”, zegt hij.