Nieuws

Striptekenares Barbara Stok leidt kruistocht tegen camera’s Groninger binnenstad

De bekende Groningse striptekenares Barbara Stok zet haar kruistocht voort tegen de camera’s inde binnenstad van Groningen. Hieronder integraal haar lezing die ze vorig week hield voor de raadscommissie.


Leestijd: 4 minuten

‘Ik ben Barbara Stok en ik spreek namens een groep Groningers die tegen het gebruik is van cameratoezicht in onze binnenstad. De doelen van de camera’s zijn, volgens de besluitnota van 28 april 1999, 1) terugdringen van het aantal aangiften van geweldsdelicten en andere delicten in het centrum, 2) verhoging van het oplossingspercentage van strafbare feiten, en als gevolg van deze eerste twee punten 3) verhoging van het gevoel van veiligheid. Het eerste doel, terugdringen van het aantal aangiften van geweldsdelicten, is in het eerste proefjaar niet gehaald. Sinds 1995 was het aantal uitgaansgeweldsdelicten in het centrum stabiel gebleven en sinds 1997 zelfs iets gedaald. Maar uit de voortgangsrapportage ‘Veilig Uitgaan 2000’ blijkt dat in het afgelopen jaar, sinds het cameratoezicht is ingevoerd, het aantal geweldsdelicten iets is gestegen. Het tweede punt is in het eerste proefjaar ook niet gehaald. Op het gebied van uitgaansgeweld was het aanhoudingspercentage ten opzichte van het aantal aangiften in 1999 81 % en dat is in 2000 iets gedaald naar 71%. Ook dit is te lezen in de voortgangsrapportage ‘Veilig Uitgaan 2000’. Wel was het aantal aangehouden verdachten in 2000 iets hoger dan in 1999. Of die stijging het gevolg is van cameratoezicht, is echter niet duidelijk, want in 1999, toen de camera’s er nog niet hingen, was het aantal aanhoudingen ook al flink toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. Natuurlijk is het voor de politie makkelijk als er camerabeelden zijn, maar de cijfers laten zien dat ze zonder die beelden hun werk ook goed kunnen doen.Of het derde doel is gehaald, verhoging van het gevoel van veiligheid op straat, is niet te meten. Vóór de invoering van het cameratoezicht is hier namelijk alleen in 1999 onderzoek naar gedaan, als ik het goed heb. Dat zijn te weinig cijfers om conclusies aan te verbinden. Als je wilt dat méér mensen zich veilig voelen op straat, kan je beter proberen dat op een minder ingrijpende manier voor elkaar te krijgen. Bijvoorbeeld door mensen voor te lichten over de werkelijke kans om in contact te komen met uitgaansgeweld. Uit de cijfers in de nota ‘Veilig uitgaan in Groningen’ van maart 1999 blijkt namelijk dat die kans erg klein is: 0,006%. Het geweld waar we het dan over hebben bestaat voor 88% uit een handgemeen zonder wapen, dus waarbij bijvoorbeeld twee mensen met elkaar op de vuist gaan. Cameratoezicht op straat is een schending van onze privacy. Gewoonlijk als je op straat loopt, dan zie je wanneer er naar je gekeken wordt, hoe er naar je gekeken wordt en wie er naar je kijkt. In straten met cameratoezicht zie je dat niet meer. Van achter een monitor kan iemand je rustig bestuderen. Die persoon kan bekijken wat je geslacht is, je ras, je leeftijd, je uiterlijk, in wiens gezelschap je bent, in sommige gevallen wat je gezondheid is. Als iemand op straat je zo zou bestuderen, zou je dat zien, en dan zou je daar op kunnen reageren. Met cameratoezicht word je bovendien gefilmd en die beelden kunnen nagezien worden, teruggespoeld, nog eens nagezien en geregistreerd. Voor die paar vandalen die de politie met behulp van de camera’s hoopt op te pakken, moeten alle Groningers die in het cameragebied lopen dit maar pikken. Professor J. Ditton van het Scottish Centre for Criminology zei in een artikel van de BBC: “Cameratoezicht is een kleine vooruitgang voor de politie, maar een enorme achteruitgang op het gebied van de burgerrechten.” Een netwerk van camera’s in de binnenstad is zo’n enorm machtsmiddel, dat je dat alleen kan toelaten als je onvoorwaardelijk vertrouwen hebt in de overheid en de politie. En dan niet alleen in de huidige overheid en politie, maar ook die over vijf jaar en tien jaar en twintig jaar, want als de camera’s er eenmaal definitief hangen, zullen ze ook blijven hangen. Zo’n blind vertrouwen in de overheid en politie is naïef. Wetten zijn niet heilig. Het is algemeen bekend dat een beetje ordeverstoring en opschudding op zijn tijd nodig is. Vernieuwingen in de maatschappij beginnen vaak illegaal. Dat vrouwen broeken dragen, vinden wij nu doodnormaal, maar ooit was dat in Nederland verboden. Hetzelfde geldt voor homofiel zijn. Als je de bevolking op straat voortdurend onder cameratoezicht zet, kan je wetsovertredingen onmogelijk maken. En daarmee smoor je vernieuwingen in de maatschappij in de kiem. CONCLUSIEWe zijn het er allemaal over eens dat elk geweldsdelict er één teveel is, dat alle daders gestraft zouden moeten worden, en dat iedereen zich veilig zou moeten voelen op straat. Daar hoeven we niet over te twisten. Het punt is: hoe ver gaan we om die doelen te bereiken? Hangen we politiecamera’s op in de binnenstad van Groningen om geweld op straat terug te dringen en daders makkelijker te kunnen oppakken? Voor ons is het antwoord overduidelijk: nee! Cameratoezicht gaat te ver’