Nieuws

RUG-wetenschapper over stikstofproblematiek: minder voor Duitsland gaan produceren

De woede onder boeren over het stikstofbeleid van het kabinet is begrijpelijk, maar het huidige landbouwstelsel in Nederland heeft zijn langste tijd gehad, vindt RUG-wetenschapper Sanderine Nonhebel. "We produceren vooral voor Duitsland, terwijl dat helemaal niet hoeft", zegt zij.


Leestijd: 2 minuten

RUG-wetenschapper over stikstofproblematiek: minder voor Duitsland gaan produceren
RUG-wetenschapper over stikstofproblematiek: minder voor Duitsland gaan produceren

Dat meldt RTV Noord. Nonhebel (61) is universitair hoofddocent Milieukunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in onder meer duurzame landbouw en de invloed van voedselvoorziening op het milieu. Ze benadrukt dat boeren niet de enige spelers zijn in de stikstofcrisis, maar dat alle schakels in de voedselproductieketen hun steentje zullen moeten bijdragen aan een oplossing. Het is niet houdbaar en niet nodig om zoveel mogelijk vlees en zuivel tegen een zo laag mogelijke prijs te produceren, zegt Nonhebel.  

"Zestig procent van het vlees en de melk die wij produceren, gaat de wereldmarkt op. Dus als wij onze productie met een derde terugbrengen, hebben wij in Nederland nog genoeg vlees en melk voor iedereen. Ook binnen de nieuwe stikstofnormen kunnen we prima de Nederlandse voedselvoorziening op peil houden", zegt de wetenschapper.

Nederland is een van de grootste exporteurs van vlees en zuivel in de wereld, maar volgens Nonhebel wil dat niet zeggen dat de wereld daarvoor van ons land afhankelijk is. "De meeste landen hebben hun eigen productie voor elkaar. Natuurlijk is er wel import en export, maar een land als Engeland importeert net zoveel vlees als het exporteert, dus dat is neutraal."

Om het stikstofprobleem van de Nederlandse landbouw te schetsen, geeft Nonhebel een voorbeeld: "In de haven Rotterdam komen de schepen binnen met soja. Dat wordt gebruikt als voer om varkens mee te produceren. Het vlees wordt vervolgens geëxporteerd, maar het milieuprobleem – de poep – blijf hier achter." Het vlees gaat vervolgens grotendeels naar Duitsland, vanwege de lage prijs van het Nederlandse vlees. 

"Daar produceren ze vier of vijf keer zoveel varkensvlees als in Nederland. Als wij onze productie met zeventig procent verlagen, dan moet Duitsland met tien procent uitbreiden. Dus bij ons is het een megaklap voor de productie, terwijl in Duitsland er maar een heel klein beetje bij moet. Dat kan Duitsland gemakkelijk oplossen.’

Duitsland is negen keer zo groot als Nederland en heeft slechts vier keer zoveel varkens. De veedichtheid en daarmee het stikstofprobleem is aanzienlijk kleiner. Zo zou aan de stikstofnormen kunnen worden voldaan. 

"Je moet niet al het vlees van de wereld in Nederland willen produceren. Als je dat een beetje verspreidt over de wereld, hebben minder mensen daar last van", zegt Nonhebel stellig. "Maar de grote agro-industriële bedrijven, zoals Friesland-Campina, zullen dat niet leuk vinden."