De in Emmen geboren Kooistra was al sinds de verwerving van zijn eerste café (Bommen Berend in Groningen) een omstreden figuur in de horecawereld. Hij verdiende over de jaren vele miljoenen euro’s met het opkopen en reorganiseren van slecht lopende zaken die hij vervolgens verpachtte. In totaal verwierf Kooistra zo een portfolio van tientallen etablissementen in verschillende steden. Een aantal van die zaken ging snel failliet, waarna Kooistra gewoon weer een nieuwe pachter zocht en zelf buiten schot bleef. Door die manier van werken stond hij bij velen bekend als een keiharde en meedogenloze zakenman.
Het conflict met Heineken, dat volgens Kooistra’s advocaat Oscar Hammerstein de aanleiding zou zijn geweest voor zijn mogelijke zelfmoord, ging over miljoenen euro’s die de horecatycoon de bierbrouwer nog schuldig zou zijn. Op 19 mei ontruimde Heineken, met toestemming van de rechter, twee Amsterdamse panden van Kooistra. Volgens Hammerstein waren de eisen van Heineken dusdanig dat Kooistra zijn hele hebben en houden kwijt zou raken. In totaal had hij een huurachterstand van één miljoen euro. Maar volgens Heineken had Kooistra naast de huurschuld ook nog vele miljoenen euro’s aan andere schulden. Daarnaast eiste ook brouwerijconcern InBev geld van hem.