Jan Roos werd geboren in Ureterp in Friesland, maar hij woonde jarenlang in de stad.
Jan de Roos is zo bekend dat Wikipedia uitvoerig aandacht aan hem schenkt.
Zo had hij een wandelstok waarmee hij zijn strofen kracht bijzette en omstanders op afstand hield. Hij boog af en toe diep door de knieën om zijn hoge halen te benadrukken en zong met een onnavolgbaar vibrato. "Ik tril graag", vertrouwde hij in die jaren een verslaggever toe, "En dat door de knieën gaan, dat doe ik voor de reclame. Als je van die buigingen maakt moeten ze wel kijken".
Jan de Roos zong op straat in de stad Groningen, maar ook elders in de noordelijke provincies, onder andere op markten en kermissen en bij steunkantoren, tot in Amsterdam, Leiden en Enschede. Hierdoor was hij telkens wekenlang van huis. Enkele zelfgemaakte liedjes waarin hij de ellende uit de crisistijd bezong, bezorgden hem een zekere populariteit, met name in Duurswold.[2]
Zijn voorkeur ging uit naar de opera. Dankzij een breukoperatie werd zijn zang beter verstaanbaar; zijn repertoire bleef echter beperkt. Ook na de Tweede Wereldoorlog voorzag hij met zijn optredens in zijn levensonderhoud. Op 3 september 1952 vierde hij zijn 25-jarig artiestenjubileum in Drachten, waar een dubbelganger van Prins Bernhard hem tot 'grootofficier in de orde van de zangers' benoemde.
Bron en meer informatie: Wikipedia ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_de_Roos_(artiest))