Nieuws

Groningse artsen voor tuchtcollege na dood 10- jonge patiënt in AZG

Het medische tuchtcollege in Groningen behandelt maandag de zaak rondom de dood van een 10-jarige jongen in 2001. De ouders verwijten de behandeld artsen in het Academisch Ziekenhuis Groningen (AZG) een foute diagnose te hebben gesteld, waardoor de dood in het ziekenhuis niet werd voorkomen. De artsen ontkennen fout gehandeld te hebben.


Leestijd: 1 minuut

De jongen leed aan een zogeheten Arnold Chiari I malformatie. Dat is een aangeboren hersenafwijking. De jongen werd in augustus 2001 opgenomen in het ziekenhuis, nadat zijn klachten waren toegenomen. Hij was toen reeds enkele jaren onder behandeling. Hij werd in het AZG op verschillende manieren onderzocht. Er werd onder meer een CT-scan gemaakt, die zijn medische conditie moest vaststellen. Op de afdeling neurologie werd de jongen tevens geobserveerd. Een MRI-foto, waar de ouders om hadden gevraagd, werd niet gemaakt. De ouders menen achteraf dat daardoor niet goed is gezien hoe ernstig de situatie feitelijk was.Er zou in het ziekenhuis slechts zijn vastgesteld dat de jongen psychische klachten had. De ouders menen dat twee artsen daarmee een onjuiste diagnose stelden. De jongen werd na de onderzoeken uit het ziekenhuis ontslagen, maar na enkele dagen met spoed weer opgenomen. Hij was gestopt met ademen en bleek bij aankomst in het ziekenhuis te zijn overleden.De ouders stellen, naast de hoofdklacht, bovendien dat ze door de artsen onheus zijn bejegend en niet serieus zijn genomen. Een van de artsen wist van de ziekte, zo menen de ouders, en hadden de situatie daarom beter moeten inschatten. De artsen stellen echter niet verwijtbaar te hebben gehandeld. Mogelijk had het beter geweest als bepaalde medische gegevens uit een eerdere periode waren opgevraagd. Maar nu dat niet is gebeurd zou dit hen niet tuchtrechtelijk verweten kunnen worden.