Tijdens deze bijeenkomst gisteravond kon iedereen kennis maken met drie architectenbureaus die zijn geselecteerd voor de ontwerpen. De drie bureaus zijn: Thomas Müller Ivan Reimann Architekten, Hans Kollhoff Architekten (Berlijn) en awg architecten (Anytwerpen. VolkerWessels Vastgoed is verantwoordelijk voor de herontwikkeling van de oostwand van de Grote Markt, met uitzondering van het nieuwe pand voor studentensociëteit Vindicat.
Er wordt een nieuwe gevelwand ontwikkeld, waarbij de rooilijn 17 meter naar voren schuift, terug op de vooroorlogse plek. Hiermee wordt de Grote Markt dus een stuk kleiner en intiemer. Een mix van functies zou moeten zorgen voor een levendige, nieuwe oostwand, aldus de gemeente.
Maar of die gevelwand wel zo levendig wordt, daaraan werd gisteren door diverse bezoekers getwijfeld. Het nieuwe pand van Vindicat wordt al redelijk strak, en als je daar dan ook nog gevels naast zet die allemaal dezelfde hoogte hebben, dan wordt het veel te saai en rechtlijnig, zo was de vrees.
Architecte Christine de Ruijter van het Antwerpse bureau AWG laat weten de bijeenkomst van gisteravond inspirerend te vinden. ‘Dat er zo veel belangstelling voor deze avond was: daaruit blijkt wel de zorg en de betrokkenheid. Je voelt dat het belangrijk is voor de inwoners van Groningen. Daarom ben ik heel blij dat ik hier aan mee mag werken’, zo zei ze tegenover Radio Noord.
Wat het pleidooi voor ‘anarchie’ betreft zei ze: ‘We hebben het hier wel over de Grote Markt. We moeten daarvoor een ontwerp maken dat vele generaties mee gaat, dus moeten we er zeer voorzichtig mee zijn. Anderzijds: het hoeft niet allemaal inderdaad niet te streng en te strak’.
Opmerkelijk was dat ze aangaf de zuidzijde van de Grote Markt een bron van inspiratie te vinden. ‘Er zijn heel veel panden, maar ze zijn niet strak aaneengesloten, alsof het een recht blok is. Daardoor kun je je afvragen of we de nieuwe oostzijde straks een vlakke wand maken, of dat we zorgen voor een voeg er tussen. Dat soort overwegingen, daar kunnen we mogelijk iets mee doen’, aldus Christine de Ruijter.
