Nieuws

<u>Groningse schoolkinderen steeds slimmer: hogere scores op CITO-toets</u>

Goed nieuws voor ouders van kinderen in de stad Groningen. Hun lieverdjes worden steeds slimmer. Dat wil zeggen: op de Groningse basisscholen wordt steeds beter gescoord op de Cito toets.


Leestijd: 2 minuten

Dat blijkt uit de nota Nieuwe ronde, nieuwe kansen: Kansenbeleid 2002-2006 die door B en W is vastgesteld. Uit de nota blijkt onder meer dat er op de basisscholen in Groningen steeds beter gescoord wordt op de CITO-eindtoets. Ook blijkt dat de schoolprestaties van allochtone kinderen uit achterstandssituaties de laatste jaren verbeterd zijn.Voor sommige kinderen verloopt de weg naar volwassenheid gemakkelijker dan voor anderen. Bijvoorbeeld door een gunstige en stimulerende thuissituatie, of omdat er thuis Nederlands wordt gesproken. De gemeente Groningen wil graag dat iedereen die hier opgroeit gelijke kansen heeft. En dat iedereen zo veel mogelijk in staat wordt gesteld zich te ontwikkelen. Daarvoor is het Kansenbeleid ontwikkeld. Hoofddoel van het kansenbeleid is dat alle jongeren hun schoolloopbaan afsluiten met een diploma dat past bij hun capaciteiten. Met dit doel zijn in de planperiode 1998-2002 diverse activiteiten ontwikkeld. Belangrijke onderdelen daarvan zijn de invoering van de programma’s Piramide en Kaleidoscoop, Het Groningse Experiment Achterstandsbestrijding (GEA-project), de projecten Taalbeleid voor het basis- en voortgezet onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De resultaten van de scholen in de periode 1998-2002 laten zien dat: – de standaardscores op de CITO-eindtoets in het basisonderwijs zijn verbeterd. Er blijkt nog wel een aanzienlijk verschil te zijn tussen kinderen uit achterstandssituaties en overige leerlingen. Investeren in het kansenbeleid blijft dus nodig. – ook op scholen waar de gemeente extra geld in steekt (bijvoorbeeld omdat er veel kinderen uit achterstandssituaties op zitten) zijn de scores vooruitgegaan. Het gemiddelde blijft hier echter nog wel achter bij het Groningse gemiddelde. – allochtone kinderen uit achterstandssituaties blijken steeds beter te presteren. Ze krijgen ook steeds vaker advies voor de hogere vormen van voortgezet onderwijs. In de periode 2002-2006 wordt de ingeslagen weg vervolgd. Aandachtspunten daarbij zijn met name:- de voor- en vroegschoolse periode (0 tot 6 jaar);- een zo goed mogelijke aanpak in de groep in het peuterspeelzaalwerk en onderwijs;- opvang van allochtone leerlingen die geen Nederlands beheersen;- het voorkomen van voortijdig schoolverlaten;- de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs;- ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning;- eerste opvang van leerlingen die het Nederlands niet beheersen.