Nieuws

Noordelijke varkenshouders willen soepeler regels

Voor varkenshouders in bepaalde varkensarme gebieden, zoals in het noorden en westen, moeten soepeler uitbreidingsregels komen. Een nieuwe stal voldoet immers aan de nieuwste milieu-eisen. Dat stelde voorzitter C. van Gisbergen van de vakgroep varkenshouderij LTO-Nederland dinsdag bij de overhandiging van een rapport hierover aan de Tweede Kamer.


Leestijd: 1 minuut

Volgens de boeren hebben veel varkensarme gemeenten en provincies nu strengere regels dan varkensrijke gebieden. De noordelijke en westelijke provincies en gemeenten waren lang bevreesd voor een ‘roze invasie’. ,,Terwijl varkenshouders daar juist de ruimte hebben en zonder milieuproblemen meer dieren kunnen houden.” De Nederlandse varkenshouderij is sterk geconcentreerd. Nu bevindt 84 procent van de 13 miljoen varkens zich in Midden- en Oost-Brabant, Noord-Limburg, Gelderland en Overijssel. Tweede-Kamerleden tonen zich vooralsnog niet gecharmeerd van het LTO-pleidooi. Onder anderen Meijer (CDA), Poppe (SP) en Van der Vlies (SGP) vermoeden een poging om het Nederlandse aantal varkens uit te breiden, terwijl daarvoor juist allerlei beperkingen gelden. Varkensvoorman Van Gisbergen benadrukte echter niet te streven naar ,,een geweldige verschuiving van varkensrijke naar varkensarme gebieden”. Het gaat volgens hem om uitbreiding van enkele bestaande bedrijven en niet van de sector als geheel. Van Gisbergen: ,,Bij investering in een stal worden ook milieuverbeteringen bereikt. Maar als bedrijven niet kunnen bewegen, blijft de sector zoals die is.” Over weerstand bij gemeenten en provincies meent de LTO dat die alleen geldt voor nieuwkomers. Bestuurders en omwonenden zouden minder moeite hebben met bestaande varkenshouders die hun bedrijf uitbreiden.