Nieuws

Groninger Museum wordt eerste 'Nadenkmuseum' van Nederland

Het qua uiterlijk en tentoonstellingen opvallende Groninger Museum, door critici soms gezien als een toverbal met mooie kleurtjes maar weinig inhoud, gaat de diepte in. Van een kijkmuseum moet het ook een nadenkmuseum worden. ‘’We gaan meer onderzoek doen naar kunstenaars en hun werk, zowel oude als jongere generaties,’’ aldus directeur Kees van Twist.


Leestijd: 1 minuut

Heeft deze koerswijziging te maken met de hittentoonstelling ‘Hel en Hemel’ van Peter Greenaway? Ze trok weliswaar bijna 100.000 internationale bezoekers, maar werd door sommige scribenten als lege huls beschouwd. ‘’Nee, dat is het niet. Grote tentoonstellingen kosten veel geld en daardoor dreigt onderzoek erbij in te schieten. Dat moet anders. Musea dienen zich te onderscheiden van kusthallen, waar slechts tentoonstellingen zijn.’’De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is een belangrijke partner bij het kunsthistorisch onderzoek. Zo buigen RUG-historici zich over de betekenis van de voorname stroming De Ploeg, onder meer over kunstenaars als Hendrik Werkman en Jan Wiegers.Deze wetenschapsfunctie brengt de eigen regio nadrukkelijker onder de aandacht. Sinds deze week heeft het museum een fors paviljoen waar de De Ploeg alle aandacht krijgt. ‘’Want ze bepaalt de uitstraling van het museum,’’ aldus Van Twist. De Noordeuropese Expressionisten, waar De Ploeg bij hoorde en die bloeide tussen 1910 en 1960, nemen een groeiend deel van de vaste museumcollectie in.‘’Deze nadruk is een versterking van de identiteit, niet zozeer een verandering,’’ relativeert Van Twist zelf. Maar het is wel degelijk een koerswijziging. Illustere voorgangers als Frans Haks hadden lang niet zo’n warm hart voor noordelijke kunst en richtten zich liever op spektakeltentoonstellingen dan wetenschap.