Nieuws

Groningen lobbyt met Twitter voor cultuur: hashtag #halbedoehetniet


Leestijd: 1 minuut

Met het gesprek op het Groningse Stadhuis tussen de Raad voor Cultuur, de rijksgesubsidieerde culturele instellingen en de Noordelijke overheden start voor wethouder cultuur Ton Schroor vandaag de tweede fase van de cultuurlobby. Deze lobby richt zich op het behoud en de versterking van de culturele infrastructuur in de stad Groningen en het hele Noorden.

In juni debatteert de Tweede Kamer over de voornemens van het kabinet op het gebied van kunst en cultuur. Duidelijk is dat de nieuwe Rijkscultuurnota gepaard gaat met forse bezuinigingen, een BTW verhoging op entreekaartjes en de afschaffing van de Wet Werk en Inkomen voor Kunstenaars. Alle reden om aandacht te vragen voor de bijzondere positie van Groningen in het cultuurbestel, vanwege de aanwezigheid van een groot aantal rijksgesubsideerde gezelschappen, de toonaangevende festivals en het kunstvakonderwijs. Een breed, toegankelijk, maar ook hoogwaardig aanbod van musea, podia, gezelschappen en festivals is van economisch levensbelang voor de Noordelijke steden en de omliggende regio’s.

Groningen heeft vorig jaar met acht grote steden aandacht gevraagd voor de stedelijke brandpunten van cultuur in Nederland. Zijlstra heeft deze week aangegeven vanaf nu het overleg met alle landsdelen te willen voeren. Ook in Noordelijk verband heeft de wethouder staatssecretaris Halbe Zijlstra aangesproken op de positie van het Noorden.
Groningen blijft als culturele hoofdstad met de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân en de gemeente Leeuwarden samen, met de voor het Noorden belangrijke instellingen, optrekken. Schroor roept de in Groningen gevestigde rijksgesubsidieerde instellingen op zich letterlijk te laten zien in Den Haag. “De komende periode moet de Noordelijke cultuur haar podium naar het Binnenhof verplaatsen.”

De acties van de wethouder zijn te volgen via zijn twitteraccount twitter.com/tonschroor, voorzien van een speciaal kenmerk. “Ik hoop dat mijn hashtag #halbedoehetniet zich als een olievlek over digitaal Nederland uitsmeert”, aldus Schroor.