Nieuws

Primeur voor Nederland: ondergrondse CO2-opslag in Noorden

In Noord-Nederland wordt vanaf 2013 op grote schaal CO2 afgevangen en opgeslagen. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden in het Noorden willen in eerste instantie 2,5 megaton CO2 opslaan; in 2023 moet het al gaan om 12,5 megaton. De plannen voor grootschalige opvang van het broeikasgas werden donderdagochtend door commissaris van de koningin in de provincie Groningen, Max van den Berg, gepresenteerd aan minister Van der Hoeven (EZ) en minister Cramer (VROM) in Den Haag.


Leestijd: 1 minuut

Noord-Nederland wil met de plannen een belangrijke bijdrage leveren aan het nationale klimaatbeleid. De emissie van CO2 moet vanaf 2011 dalen met 15 tot 20 megaton. Een deel van de afgevangen CO2 wordt op land of op zee opgeslagen. Dit kan onder andere in lege gasvelden. Op welke plekken het broeikasgas precies wordt opgeslagen is nog niet bekend. De Gasunie en NAM worden nauw betrokken bij het onderzoek naar opslag en transport.

Het unieke van de samenwerking in Noord-Nederland is dat de partijen gezamenlijk zorgen voor het totale proces van afvang tot en met opslag. Zo wil Nuon vanaf 2013 starten met een zeer grootschalig afvangproject. Het gaat om maar liefst 2,5 Megaton CO2. Dat is vergelijkbaar met de CO2-uitstoot van 100.000 auto’s. Ook RWE begint in 2013 met de realisatie van een grootschalig afvangproject. SEQ wil enkele emissieloze energiecentrales bouwen waarbij opslag van CO2 op locatie plaatsvindt. Daarmee zal na 2020 in totaal 12,5 Megaton CO2 worden afgevangen en opgeslagen in Noord-Nederland.

De CO2 die bedrijven in Noord-Nederland afvangen, wordt voor een deel hergebruikt. Dit kan bijvoorbeeld in de algenproductie van het chemiecluster in Delfzijl (AkzoNobel).

Minister van der Hoeven (EZ) heeft toegezegd dat het kabinet zijn best zou doen voor Europese financiering voor de projecten. Minister Cramer (VROM): "Het is een ambitieus plan. Als jullie je zo inzetten, kunnen wij natuurlijk niet achterblijven. Linksom of rechtsom, we gaan de techniek toepassen. Het is dus niet de vraag óf we het gaan doen, maar wanneer."