Nieuws

Boze Staten van Groningen in verzet tegen kabinetsbesluit Zuiderzeelijn

Provinciale Staten van Groningen hebben gisteravond in een spoeddebat een motie aangenomen waarmee zij de Tweede Kamer oproepen de Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse (MKBA) en de risicobeheersingsmodellen niet leidend te laten zijn in het besluit over de aanleg van de Zuiderzeelijn, de snelle spoorverbinding van Schiphol naar Groningen.


Leestijd: 1 minuut

Provinciale Staten roepen de Tweede Kamer op de inwoners van Noord-Nederland via een snelle Zuiderzeelijn met de nationale, economische kernzone te verbinden. Zij vragen de Kamer te starten met de planstudie, met actieve betrokkenheid van marktpartijen en afgestemd op de OV-studie in de corridor Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad.

Het kabinet heeft op 16 november besloten dat de Zuiderzeelijn niet wordt aangelegd. Provinciale Staten constateren dat dit besluit is gebaseerd op rigide MKBA- en risicouitsluitingsmodellen en niet op de ruimtelijk-economische meerwaarde en structuurversterkende werking van de lijn voor Noord-Nederland. Provinciale Staten willen dat de Kamer het kabinet beweegt om alsnog te starten met de planstudie om de laatste onzekerheden en risico’s die er nog zijn weg te nemen.

De aanleg van de Zuiderzeelijn is onderdeel van het Langmanakkoord uit 1998, als ruimtelijk economische investering voor de lange termijn. Die afspraak over de Zuiderzeelijn – en de bijbehorende reservering van 2,73 miljard – is door ieder volgend kabinet, inclusief Balkenende IV, herbevestigd. Gaandeweg zijn MKBA- en risicouitsluitingsmodellen geïntroduceerd die per definitie betekenen dat verkeersinfrastructuur in dunner bevolkte gebieden het predicaat onrendabel krijgen opgespeld.

Het is in Europa alom zichtbaar dat de economische activiteit zich concentreert op knooppunten en langs corridors met uitstekende verkeersinfrastructuur. De Staten zijn van mening dat de Zuiderzeelijn voor (Noord-)Nederland ontwikkelruimte biedt en een belangrijk onderdeel is van de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA) richting Noord- en Noordoost-Europa.

In het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) wordt tot 2020 slechts 3% van de middelen in Noord-Nederland aangewend, terwijl Noord-Nederland 25% van de oppervlakte en 10% van de bevolking van Nederland omvat.