Nieuws

Advocaten in beroep tegen weigeren vrijlating verdachten ‘voodoozaak’

De advocaten van de twee verdachten in de als de Groningse voodoozaak bekendstaande dood van een 5-jarig meisje in Beijum zijn in beroep gegaan tegen het besluit van de rechtbank in Groningen de twee niet vrij te laten.


Leestijd: 2 minuten

De Groningse advocaat M. van Linde van de moeder van het kind heeft vrijdag hoger beroep ingesteld, net als zijn confrère T. van der Goot van het bekende Leeuwarder kantoor Anker & Anker. Hij is de raadsman van de vriendin van de moeder. Ze dienden vrijdag een appèl in bij het gerechtshof in Leeuwarden, dat het in de komende weken zal behandelen. Medio augustus zou vervolgens een besluit kunnen vallen. De advocaten menen dat uit de informatie die ze nu hebben niet blijkt dat de twee, of een van hen, veroordeeld zouden kunnen worden voor moord of doodslag. Mogelijk wel voor minder zware aanklachten, maar dat is nu nog niet te zeggen, meent Van Linde. Daarom vinden de raadsmannen dat de twee op vrije voeten moeten komen voordat de zaak inhoudelijk behandeld zal worden.Het OM stelt dat het kind mogelijk het slachtoffer is geworden van een voodooachtig ritueel. Dat werd donderdag door mr. Van Linde op de zitting in twijfel getrokken. Hij verweet de media dat die allerlei verhalen over brua, een variant van voodoo, de wereld in zouden helpen.Beide verdachten zitten in voorlopige hechtenis voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling van de zaak, die op zijn vroegst over drie maanden te verwachten is. Donderdag werd de zaak pro forma behandeld voor de rechtbank in Groningen. Daarbij werd door de advocaten van de twee verdachten, de moeder van het kind en een vriendin, al om onmiddellijke vrijlating gevraagd. De rechtbank ging daar echter niet op in, omdat ze het wel degelijk mogelijk acht dat het kind door geweld om het leven is gekomen. De verschillende rapportages, zoals autopsierapporten, zouden daar nog geen uitsluitsel over bieden. Het kind leed aan verschillende ernstige lichamelijke afwijkingen, die hebben bijgedragen aan de dood van het kindje. Maar uit de documenten blijkt volgens de officier van justitie dat het meisje onder meer het slachtoffer is geworden van stompgeweld. Het college dat de pro forma-zaak behandelde meent bovenal dat het niet goed is als ze dit besluit zou nemen. Dat moet tijdens de inhoudelijke behandeling gebeuren, stelde de voorzitter van de rechtbank donderdagmiddag.